(1377 - Winchester 10 Apr. 1447), kardinaal, tweede zoon van Jan v. Gent (John of Gaunt) en Katherina Swynford {z Beaufort).
Bisschop van Lincoln in 1398, overgeplaatst naar Winchester in 1404, een tijdlang kanselier van Engeland (1403-1404), oefende hij grote invloed uit op zijn neef, den prins van Wales (den lateren Hendrik V). Bij diens troonsbestijging in 1413 opnieuw kanselier geworden, had hij een belangrijk aandeel in het staatsbestuur tot hij in 1417 zijn ontslag nam om deel te nemen aan het concilie van Constanz. Na de dood van Hendrik V (1422), onder Hendrik VI, lid van ’s konings raad, in 1424 opnieuw kanselier, werd hij de voornaamste tegenstander van den intrigerenden, twistzieken Humphrey, hertog van Gloucester. Toen hij in 1426, in onmin met Gloucester, opnieuw zijn ontslag nam als kanselier, bood paus Martinus V hem de kardinaalshoed aan, en benoemde hem tevens tot pauselijk legaat voor Duitsland, Hongarije en Bohemen. In die hoedanigheid nam hij deel aan de strijd tegen de Hussieten. Van 1430 af werd hij echter weer door de Engelse aangelegenheden in beslag genomen.
Dat jaar vergezelde hij Hendrik VI naar Normandië en kroonde hem het volgend jaar, in Dec. 1431, te Parijs tot koning van Frankrijk. In 1435, en nog in 1439 en 1440 poogde hij tevergeefs vrede tussen Frankrijk en Engeland te bewerken. Voortdurend in botsing met en tegengewerkt door Humphrey van Gloucester trok hij zich ten slotte in zijn laatste levensjaren uit de politiek terug. Overleden te Winchester, werd hij in de kathedraal aldaar begraven.Lit.: L. B. Radford, Henry Beaufort (1908).