Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GLOUCESTER

betekenis & definitie

(1) (-shire) of Glocester (uitspreken Gloster), graafschap in West-Engeland, dat de titel van hertogdom draagt, omvat het brede, vruchtbare benedendal der Severn, heeft een oppervlakte van 3201 kma, telt (1949) 922 000 inw. en valt in een heuvelachtig deel en een vlakte uiteen. Het eerste of Cotswold-district draagt de heuvels van deze naam, strekt zich uit van Chipping-Camden tot aan Bath en bezit een koel klimaat, een lichte, maar vruchtbare grond en goede weiden voor schapen.

Het hoogste punt verheft zich in de Cleeve-Hill ten N.O. van Cheltenham ter hoogte van ongeveer 350 m. De vlakte omvat het lage land langs de Severn van de noordelijke grenzen tot aan Bristol. Ten W. daarvan ligt een bosrijk gebied met het eertijds veel grotere Forest of Dean, en levert behalve hout ook steenkolen en ijzer. De belangrijkste rivieren zijn de Severn en de benedenloop van de Avon.

De dalen zijn vruchtbaar. Van de bodem van het graafschap is 20,8 pct als bouwland in gebruik, 57,6 pct als blijvend grasland, 8,7 pct als bos, terwijl natuurlijke weiden 3,0 pct van de oppervlakte innemen. Rundveehouderij en zuivel(kaas-) bereiding vormen de hoofdmiddelen van bestaan. Zeer belangrijk is ook de fruitteelt; de boomgaarden beslaan 2,4 pct van de oppervlakte.

Ook is er veel ooft; iedere hoeve heeft er een boomgaard (appel- en perenwijn). De steenkolenmijnbouw ten N. van Bristol is van weinig betekenis. Tot in de 18de eeuw een belangrijk gebied van de Engelse lakenindustrie, vormen nu andere takken van nijverheid de hoofdtoon; het voornaamste industriële centrum vormt Bristol. Verder heeft Stroud nog steeds lakenweverij en confectie-industrie.

Cheltenham is bekend door geneeskrachtige bronnen, Tewkesbury heeft merkwaardige kloosterruïnes en Cirencester is bekend wegens Romeinse oudheden. De hoofdstad is Gloucester.Lit.: W. Bazeley and F. A. Hyett, Bibliogr. manual of G. (3 dln, 1895-97); F.

A. Hyett, G. in national history (1924); J. D. Newth, G. (1927); E.

Hutton, Highways and byways in G (1932); A. West, G. (1939); R. P. Beckinsale, Companion into G. (1939).

(2), hoofdstad van het gelijknamige graafschap, zetel van een bisschop, ligt aan de Great-Western en London-Midland Railway en telt (1947) 64 170 inw. Het is gebouwd tegen een heuvel op de linkeroever van de Severn, die hier het grote Alneyeiland vormt. Tot de merkwaardigste gebouwen behoren er de kathedraal, in 1047 gesticht op de plaats van een abdij (8ste eeuw) en in de 14de eeuw voltooid, een der fraaiste kerken van Engeland, met in de kloostergang de vroegste uiting van de Perpendiculaire Stijl in Engeland (1330), nl. het stergewelf. De kathedraal bezit voorts fraaie praalgraven o.a. van een zoon van Willem de Veroveraar en van Edward II.

Onder de gebouwen in de stad nemen de Shire-hall voor de zittingen van het gerechtshof en enkele 15de- en 16de-eeuwse inns een belangrijke plaats in. Gloucester had in de middeleeuwen een belangrijke wapenindustrie en heeft thans naaldenfabricage, confectie-industrie, klokkengieterij, zeepziederij enz. Het Berkeley-kanaal verbindt de stad sedert 1827 met Sharpness aan het Kanaal van Bristol. Schepen van 1000 ton kunnen de stad bereiken.

Gloucester is het Romeinse Glevum, later Castra Claudia. Edward I deed er in 1272 het Parlement bijeenkomen, dat er de Gloucesterbesluiten uitvaardigde. Hendrik III werd er gekroond en Richard III aanvaardde de titel van hertog van Gloucester. Deze titel of die van graaf van Gloucester is door vele aanzienlijke personen gevoerd.

Lit.: H. Gee, G. cathedral (1939).

< >