Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Hendrik maria jozef ghislain de BROUCKERE

betekenis & definitie

Belgisch staatsman (Brugge 1801 - Brussel 25 Jan. 1891), werd bij het uitbarsten der revolutie in 1830 benoemd tot raadsheer in het Hof van Beroep te Brussel en gekozen tot secretaris van het Nationaal Congres. Hij bevond zich bij de deputatie, afgevaardigd naar Engeland, om aan Léopold van Coburg de kroon aan te bieden, streed in 1831 als vrijwilliger bij Boutersem en Leuven, werd in Aug. volksvertegenwoordiger voor Roermond en stemde tegen de 24 artikelen, door de Londense Conferentie opgesteld.

In 1839 stemde hij vóór het verdrag, dat de aangelegenheden van Luxemburg regelde, en in het volgende jaar werd hij gouverneur van Antwerpen. In 1844 werd hij verplaatst naar Luik, maar nam in 1846 zijn ontslag. Weldra verscheen hij weder in de Kamer op de banken der oppositie. Na de zegepraal der liberalen in 1847 werd De Brouckère benoemd tot minister zonder portefeuille.

In 1849 werd hij verheven totals parlementslid vaak in de oppositie te gaan. Hij was een uitstekend spreker en heeft over allerlei politieke onderwerpen vele geschriften nagelaten.

Bibl. : Collected Works, 11 dln (Glasgow 1855-’61 en Edinburgh I872-’73); Speeches, 4 dln (1838); The life and times of Lord Brougham, written by himself (3 dln, Edinburgh 1871).

Lit.: J. B. Atlay, Victorian Chancellors (1906); A. Aspinall, Lord B. and the Whig Party (1927); G.

T. Garratt, Lord Br. (i935); A. Aspinall in Engl. Histor.

Rev., dl 59 (1944), blz. 87-112.

< >