(veelal geschreven Koburg) is een in Ober-Franken gelegen Beierse stad met (1939) 32 552 inw. en is de hoofdstad van het voormalige hertogdom Saksen-Coburg-Gotha, dat in 1920 met Beieren is verenigd. Zij ligt op 2g7 m hoogte aan de zuidzijde van het Thüringerwoud, aan de Itz (rechter bijriviertje van de Main).
Aan de markt staat het in 1579 gebouwde raadhuis. De Laatgothische Moritzkirche is uit de 15de en 16de eeuw. Het vroegere hertogelijke residentieslot Ehrenburg werd in Engels-gothische stijl gebouwd en kwam in 1816 gereed. Als voormalige hoofdstad van het hertogdom bezit de stad vele instellingen van wetenschap en kunst.
De nijverheid omvat rietmeubel- en andere meubelindustrie, machine-, kleurstoffen-, porselein-industrie, bierbrouwerij en textielindustrie.Ongeveer 1 km oostelijk van de stad, daarvan gescheiden door de Hofgarten, ligt tegen de berghelling op een hoogte van 464 m de „Veste Coburg”, ook wel „die Festung” genoemd, een Laatgothisch bouwwerk uit het begin van de 16de eeuw en in 1837-1857 en 1909-1923 gerestaureerd.
In deze veste werkte in 1530 Luther gedurende de Rijksdag te Augsburg aan de uitlegging der psalmen. De burcht was tot 1549 residentie der vorsten, doch is thans als museum ingericht.
Lit.: Karche, Koburg’s Vergangenheit (2 dln 1825-29, herdrukt in 1910); Köhrer, Die Feste Koburg (1910); T. Krieg, Coburger Heimatkunde u. Heimatgesch. (1924).