Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Heinrich (von) sybel

betekenis & definitie

Duits geschiedschrijver en politicus (Düsseldorf 2 Dec. 1817 Marburg 1 Aug. 1895), Ranke ’s oudste leerling, was van 1844-1845 professor te Bonn, van 18451856 te Marburg, van 1856-1861 te München, en van 1861-1875 opnieuw te Bonn. In 1859 stichtte hij de Historische Zeitschrift. Van 1862-1864 had hij als liberaal zitting in het Pruisische Huis van Afgevaardigden, waar hij Bismarck’s politiek bestreed.

Na 1866 echter sloot hij zich aan bij de nationaal-liberalen, die de trouwste volgelingen van Bismarck werden. In 1867 werd hij lid van de constituerende vergadering van de Noordduitse Bond en van 1874-1880 maakte hij weer deel uit van het Huis van Afgevaardigden (met onderbrekingen). In 1875 werd hij directeur van het Pruisische staatsarchief. Als zodanig nam hij het initiatief tot de uitgave van de reeks Publikationen aus den preussischen Slaatsarchiven en tot de oprichting van het Pruisische Historische Instituut te Rome. Sybel heeft zich van veelzijdig mediaevist ontwikkeld tot een in hoofdzaak politiek geschiedschrijver, en wel met de bedoeling de openbare mening te beïnvloeden, zulks in afwijking van de koele objectiviteit van Ranke. Zo was zijn levenswerk, de Geschichte der Revolutionszeit, op touw gezet als een waarschuwing voor de revolutionnairen van 1848 en was Die Begründung des deutschen Kaiserreiches durch Wilhelm I. een verheerlijking van Bismarck. Met de oudere Droysen en de jongere Treitschke (een veel boeiender schrijver dan hij) was hij de leider van de „Pruisische historische school”. Ook zijn latere publicaties over middeleeuwse geschiedenis zijn geschreven van uit een Kleinduits-Pruisisch standpunt: polemieken met Ficker e.a.Bibi.: Gesch. d. ersten Kreuzzuges (1841, 2de dr. 1881); Entstehung d. dtschen Königtums (1844, 2de dr. 1881); Gesch. d. Revolutionszeit (I—III, 1853-1860; IV-V, 1870-1879); Die dtsche Nation u. das Kaiserreich (1862); Kleine Hist. Schriften (3 dln, 1863-1880); Die Begründung d. dtschen Kaiserreiches durch Wilhelm I. (7 dln, 1889-1894); Vorträge u. Abhandlungen, uitg. d. C. Varrentrap (1897; biogr. en bibliogr.).

Lit.: G. Varrentrap (zie boven); F. Meinecke, H. v. S. (in: Hist. Zeitschr. LXXV, 1895); J. E. Lord Acton, German Schools of History (1886; in: Hist. Essays and Studies, 1908); G. v. Schmoller, Charakterbilder H. v. S. s und H. v. Treitschkes (1913); A. Lübke, Fr. Gentz und H. v. S. (1913); M. Ferres, H. v. S.s Stellung zu den polit. Vorgängen 1859-1862 (1930); G. v. Below, Die deutsche Geschichtschreibung von den Befreiungskriegen bis zu unseren Tagen (1916); K. Buchheim, H. v. S. und der Staatsgedanke, in: Histor. Vierteljahrschrift, dl 26 (1931); W. A. Ricklinger, H. v. S., Diss. München (1936).

< >