Duits geograaf en cartograaf (Kleef 3 Mei 1797 - Grünhof, bij Stettin, 17 Febr. 1884), werd tijdens de Franse overheersing (1811) bij het keizerlijk korps voor de aanbouw van bruggen en wegen in het departement Lippe aangesteld. Na de opheffing van het koninkrijk Westfalen werd hij bij de administratie van het leger in Frankrijk geplaatst.
Na de vrede van Parijs vestigde Berghaus zich te Weimar en hield zich bezig met het vervaardigen van kaarten en met hoogtemetingen in Thüringen en Franken. In 1816 werd hij benoemd tot aardrijkskundig ingenieur bij het ministerie van Oorlog te Berlijn en nam deel aan de uitgebreide trigonometrische opmeting van Pruisen. In 1824 werd hij hoogleraar in de toegepaste wiskunde aan de Academie van Bouwkunde. Van 1839-1848 leidde hij ook te Potsdam een geografische school. Hij legde in 1855 het professoraat neer, vestigde zich in 1862 weer te Berlijn en in 1863 te Grünhof bij Stettin.Bibl.: Verschillende kaarten (Frankrijk, Thüringen enz.); een atlas van Azië (1833-1843); zijn beroemde Physikalischer Atlas in 22 aflev. (1838-1848; 2de clr. 1852; opnieuw bewerkt door Hermann Berghaus, 3de dr. 75 kaarten, Gotha 1886-1892); een verzameling van Hydrographisch-physikalische Karten für preussische Seefahrer (1829); onderscheiden bladen voor de bekende adassen van Stieler, Sohr enz.; Ethnographischer Spezialatlas v. Deutschland (1848); Allg. Länder- und Völkerkunde (6 dln); Grundriss d. Geographie; Briefwechsel A. v. Humboldts mit H. B. (3 dln, 1863).