Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HEFBOOM

betekenis & definitie

is een zo weinig mogelijk buigzame staaf, die om een vaste as kan draaien. Meestal werken op een hefboom behalve de weerstand in het steunpunt twee krachten: de last en de macht. Onder hefboomsarmen verstaat men de loodlijnen uit het steunpunt neergelaten op de richtingen van bovengenoemde krachten.

De aangrijpingspunten van deze krachten heten last- en machtpunt. Is het steunpunt tussen beide punten in gelegen, dan heeft men een hefboom van de eerste soort. Liggen beide punten aan dezelfde kant van het steunpunt, dan spreekt men van een hefboom van de tweede soort. Zijn bij een hefboom de beide armen even groot, dan moeten macht en last gelijk zijn, wil er evenwicht zijn. Bij ongelijkarmige hefbomen is dit niet het geval. Bij evenwichtstoestand is het product van de last en de hefboomarm van deze gelijk aan het product van de macht en haar hefboomsarm. De grotere kracht moet dus aan de kleinere hefboomsarm werken.Zo’n ongelijkarmige hefboom kan dus gebruikt worden om grote lasten met kleinere krachten op te heffen. De weg, waarover de grotere last verplaatst wordt, zal echter kleiner zijn dan die van de macht. Voorbeelden van ongelijkarmige hefbomen zijn: scharen, tangen, koevoet. De laatste is een gewone ijzeren staaf, waarmede een werkman een zwaar voorwerp over een kleine afstand kan verplaatsen. De unster is ook een hefboom van genoemde soort. Hij wordt gebruikt om verschillende voorwerpen met hetzelfde gewicht te wegen, dat men dan over de lange hefboomsarm verschuiven kan. De hefboom is niet altijd een rechte staaf, maar kan ook een gebogen vorm hebben.

< >