Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

EINDHOVEN

betekenis & definitie

Noordbrabantse gem. van 6446 ha, werd in 1920 gevormd door samenvoeging van het stadje Eindhoven (met 1918, 6448 inw.) met de omliggende dorpsgem. Woensel, Strijp, Gestel, Stratum en Tongelre.

In 1947 telde Eindhoven 134527 inw., waarvan 79,67 pct R.K., 9,72 pct Ned. Herv., 2,93 pct Geref., 2,04 pct andere kerkelijke gezindten (waaronder 390 Remonstranten, 367 Doopsgezinden, 260 Evang. Luthersen en 236 Israëlieten) en 5,64 buitenkerkelijken.Eindhoven is vnl. een fabrieksstad; in 1947 was ca 54,9 pct van de beroepsbevolking werkzaam in de nijverheid; daarnaast waren echter talrijke werkkrachten aangetrokken uit de omgeving en uit de aangrenzende delen van België, die vnl. met autobussen werden aangevoerd. De belangrijkste tak van nijverheid wordt gevormd door de electrotechnische en andere metaalindustrie, die reeds in 1930 meer dan 62 pct van de in de Eindhovense industrie werkzame bedrijfsbevolking omvatte.Het voornaamste bedrijf vormen de Philipsfabrieken, die allerlei bedrijven op het gebied van de electriciteit (gloeilampen, radiolampen, radio-ontvangen zendapparaten, luidsprekers, röntgenapparaten enz.) en voor de vervaardiging van het benodigde materiaal (glas, papier, bakeliet, houtwaren enz.) omvatten. Een andere belangrijke tak van de metaalindustrie vormt de vervaardiging van aanhangwagens, carrosserieën en vrachtwagens. Andere belangrijke takken van bedrijf vormen de textielindustrie (5,2 pct van de bedrijfsbevolking, die vnl. linnen-, wol-, katoen- en trijpweverij omvat, en o.m. markiezendoek en damast vervaardigt), de sigarenindustrie (ruim 12 pct van de bedrijfsbevolking), de houtindustrie (o.a. sigarenkisten, triplex) en de lucifersindustrie. Eindhoven heeft een spoorwegverbinding naar ’s-Hertogenbosch, Utrecht, Tilburg, Breda, Helmond-Venlo en Roermond-Maastricht. Door het Eindhovensch kanaal (breedte 18-20 m, diepte 2,3 m), dat voor schepen tot 400 ton bevaarbaar is, heeft het verbinding met de Zuid-Willemsvaart, en door het Beatrix-kanaal, dat voor 600 tons schepen bevaarbaar is, met het Wilhelminakanaal.

De oude kern van Eindhoven met de Nieuw-gothische Catharinakerk wordt doorsneden door de Dommel. De fabrieksgebouwen liggen door de stad verspreid. Een afzonderlijke wijk, Philipsdorp, vormen de woningen van de Philipsarbeiders in Strijp, door de Philipsfabrieken aangelegd. Noordwaarts van Strijp ligt het 25 ha grote Philips-de Jong wandelpark. Bij Woensel bevindt zich in een bosrijke omgeving een grote inrichting voor geesteszieken. Ten W. van Strijp bevindt zich de luchthaven Welschap. In het Z. van de stad (westwaarts van Stratum) ligt het stadswandelpark; de villawijk de Elzent (in het Z.W. van de stad) bevat het stedelijk Van Abbe-Museum. Behalve een aantal gemeentelijke en R.K. onderwijsinstellingen, telt Eindhoven tal van inrichtingen voor lager en vakonderwijs, die door de bedrijven zelf, met name door Philips, zijn opgericht. Te Eindhoven zetelt o.m. een kantongerecht en een Kamer van Koophandel en fabrieken (voor oostelijk Noordbrabant) en de Coöp. Centrale Boerenleenbank.

Geschiedenis.

Eindhoven heeft in 1232 van de hertog van Brabant stadsrechten verkregen. Het speelt echter nooit een belangrijke rol en wordt alleen vele malen veroverd; in 1533 geplunderd door Maarten van Rossum, in 1581 genomen door de troepen van de Staten-Generaal en onmiddellijk door Parma heroverd. In 1583 slaagt Anjou (als hij Antwerpen vergeefs bestormt) er in Eindhoven te bezetten, maar ook nu overwint Parma spoedig. Pas in 1629 verovert Frederik Hendrik de stad en ontmantelt haar; in 1794 had de plaats te lijden van de Franse troepen. Toen hield zij op een heerlijkheid te zijn, die sinds de 16de eeuw in bezit was der Oranjes. De huisindustrie, die er vanouds was, ontwikkelde zich sinds ca 1850 tot een meer moderne industrie, die echter pas in de 20ste eeuw tot grote bloei kwam.

Eindhoven was op 18 Sept. 1944 het toneel van strijd tussen de Duitse en geallieerde troepen. Het Engelse 30ste legerkorps, voorafgegaan door de Garde-pantserdivisie, rukte in de morgen van 18 Sept. op van Valkenswaard naar het N. en stuitte bij Eindhoven op vrij sterke Duitse weerstand. Aanvankelijk werd gepoogd deze rechts te omtrekken, doch hierbij bleek dat de Duitsers hun stelling verscheiden kilometers O. van de grote verkeersweg hadden uitgebreid. De bruggen W. van de stad bleken te zwak voor de tanks, doch pantserwagens wisten hier door te dringen en verband op te nemen met onderdelen van de Amerikaanse 101ste Luchtlandingsdivisie, welke reeds sinds de voorgaande dag N. van Eindhoven waren geland. Hierop werd de strijd om de stad voortgezet, nu tegelijk uit het N. en Z., waarbij de Amerikanen konden doordringen in de noordelijke wijken van de stad. Een te 17 uur door de Engelse Garde-pantserdivisie daarna ingezette frontaanval doorbrak nu ook de Duitse weerstand Z. van de stad en hierdoor werd Eindhoven nog diezelfde dag geheel bevrijd.

Lit.: W. Brand, Eindhoven. Sociografie van de lichtstad (1937); L. G. A. Houben, Gesch. v. Eindhoven (2 dln, 1890); G. J. Reuvekamp, „St. Martinus” Tongelre. Sociografie ener parochie (1944).