is een orkest bestaande uit houten en koperen blaasinstrumenten, slaginstrumenten en vaak ook contrabassen. De „normale” bezetting van het harmonieorkest is in ieder land weer enigszins anders.
In Nederland vindt men er als regel een piccolo, een fluit, een hobo, een esklarinet, koorsgewijs bezette en in groepen verdeelde besklarinetten en (zelden) een fagot als houten blaasinstrumenten in; voorts een aantal saxofoons. Het koper wordt gevormd door o.m. 2 cornetten, 2 trompetten, 2 hoorns, 2 trombones en een groep van saxhoorns, waaronder bugels, baritons, tuba’s en bombardons; bovendien komt hierbij dan nog het slagwerk en de contrabas. De harmonieorkesten zijn meestal dilettantenverenigingen, vandaar dat de samenstelling zo veelvuldig wisselt. De partituren moeten dus er op ingericht zijn, dat een werk ook uitgevoerd kan worden wanneer bepaalde instrumenten of zelfs hele groepen van instrumenten ontbreken. De klankkracht van dit orkest maakt het bij uitstek geschikt voor openluchtuitvoeringen, terwijl het van oudsher het instrument is geweest voor de militaire muziek.Lit.: G. Kastner, Manuel général de la musique militaire (1848); E. Neukomm, Histoire de la musique militaire (1889); Gh. Hoby, Military Band Instrumentation (1936); P. v. Mever, De samenstelling van het Blaasorkest (zonder jaartal, ca 1948).