Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Hans Nielsen HAUGE

betekenis & definitie

stichter van een godsdienstige secte in Noorwegen en Denemarken (Hauge, in Tune, Noorwegen, 3 Apr. 1771 - Bredtvedt 29 Mrt 1824), van geboorte boer, was gedurende zijn gehele jeugd gekweld door godsdienstige vragen, totdat hij in 1796 tot innerlijke klaarheid kwam en zich zijn roeping bewust werd. In schrift en prediking bestreed hij vooral het rationalisme, trok door bijna geheel Noorwegen en vond overal aanhangers.

In 1800 bezocht hij ook Kopenhagen, doch keerde weldra naar Noorwegen terug, waar hij bij afwisseling te Bergen als koopman woonde en het land als apostel rondreisde. In 1804 werd hij te Christiansand, waar hij een drukkerij voor zijn stichtelijke werken bezat, in hechtenis genomen en, na een 10-jarige preventieve gevangenschap, op alle belangrijke punten vrijgesproken en slechts wegens belediging der predikanten tot een geldboete veroordeeld. Na deze tijd was zijn gezondheid geheel gebroken. Zijn leer, in het dogmatische vaag, kenmerkte zich vooral door hoge ethische opvattingen en is warmer religieus dan het heersende kerkelijke rationalisme. Zijn aanhangers, Haugianen genoemd, waren in groten getale verspreid over Noorwegen en Denemarken en behoorden bijna allen tot de lagere volksklasse. Zonder zich af te scheiden van de Evangelische kerk hielden zij afzonderlijke oefeningen, waar ieder het woord voerde, die daartoe door de Geest werd aangespoord. Deze leer heeft voor de geestelijke ontwikkeling van de Noorse boerenstand een grote betekenis gehad, niet alleen ten goede door vermeerdering van kennis en verheffing van het geestelijk niveau, maar ook ten kwade door geestdrijverij, eigengerechtigheid en het doden van onschuldige vreugden.Lit.: A. G. Bang, H. og hans Samtid (Christiania 1874, 4de dr. 1925); V. H. Günther, H., Norwegens Erwecker (Neumünster, Holstein 1928). Roman: J.

B. Bull, H. (Kristiania 1918, Duitse vert.: H. der Erwecker Norwegens, Stuttgart 1926).

< >