(Han-kow, Hankeoe\ d.i. „monding van de Han”) is de belangrijkste rivierhaven van China en van Midden-China het voornaamste handelscentrum, gelegen in de provincie Hoe-peh, aan de Jang-tse-kiang op 30°32/ N.Br. en 114 0 19' O.L. v. Gr., 963 km boven Sjang-hai.
Het is een van de drie vlak bijeen liggende steden Han-k’ou, Woe-tsjang en Han-jang*, onderling door de Jangtse en de Han gescheiden en te zamen Woe-han * geheten. De Jang-tse-kiang*, de belangrijkste binnenscheepvaartweg van China, bevaarbaar voor oceaanschepen tot Han-k’ou, vormt de verbinding met Nanking en Sjang-hai en stroomopwaarts met het Rode bekken, Tsjoeng-king en Soe-tsjou. De Han-kiang* levert de verbinding met N.W.-China. Voorts ligt Han-k’ou aan de belangrijkste Chinese spoorlijn, nl. die van Pei-p’ing naar Canton, hier gesneden door de Jang-tse. Door deze uiterst centrale ligging is Woe-han te beschouwen als een uniek centrum voor de handel. Het was dan ook de voornaamste opslagplaats voor thee, katoen, zijde, hout, houtderivaten, huiden, enz.
De scheepvaart beliep in normale tijd ettelijke millioenen tonnen per jaar. Het aantal inwoners van Han-k’ou is ca 800.000, Woe-han heeft in totaal 1,6 millioen inw. Han-k’ou werd reeds in 1858 voor de buitenlandse handel opengesteld. Er is belangrijke ijzeren staalproductie, voorts textielnijverheid (katoen, zijde, brocaat), ververijen, rijstpellerijen, oliefabrieken (hout, sojabonen, lijnzaad), meel-, cement-, zeepfabricage, destilleerderijen. Verder was de stad belangrijk als financieel centrum. Op 25 Oct. 1938 viel Han-k’ou in Japanse handen; op 16 Mei 1949 veroverden de Chinese communisten de stad op de nationalistische troepen.W. VAN DE BUNT