is de naam van de orde Zeomorphi van de Beenvissen (z vissen). De Haanvissen zijn gekenmerkt doordat niet alleen de rugvin maar ook de aarsvin uit twee delen, een voorste deel met stekels en een achterste deel met weke stralen, bestaat.
Men onderscheidt twee families. Van de Zeidae noemen wij de Zonnevis Zeus faber, die vooral in de Middellandse Zee en onder de Atlantische kusten van Zuid-Europa wordt gevonden en ook in het Kanaal en langs de westkust van Ierland. In Noorwegen is deze soort zeldzaam. Aan onze kust komen ’s zomers vrij geregeld jonge exemplaren voor. Op de kop zijn stekels, terwijl een rij beenplaatjes aanwezig is langs de basis van de rug- en anaalvin en op de buik. Hij bereikt een lengte van 60 a 70 cm, bij uitzondering echter 1 m en leeft afwisselend in volle zee en op grote diepte.
In de maag worden dikwijls overblijfselen gevonden van diepzeebewoners, zoals larven van de paling. In Nederland is hij als voedsel weinig geschat, daarentegen wel in Engeland en de andere landen, waar hij aangebracht wordt. De Engelse benaming is „John Dory”, de Duitse „Petersfisch”.Tot de tweede familie, Caproidae, behoren de geslachten Capros en Antigonia. Capros aper (Engels: Boar-Fish) valt in het oog door de borstelige uiteinden der schubben. Deze soort komt in de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan voor en wordt nu en dan aan de Zuidkust van Engeland aangetroffen.