d.i. krachtdadige Mis, is de plechtige votiefmis, die op de Quatertemper-Woensdag van de Advent (dus enige dagen vóór Kerstmis), in de streken waar dit gebruik van oudsher bestaat, ‘s morgens vroeg mag gecelebreerd worden, ook al wordt er voor die dag een ander misformulier voorgeschreven. Ze ontwikkelde zich in de middeleeuwen in Frankrijk uit de Mis van de dag, verdween daar, maar bleef in Nederland bestaan.
De mis geschiedt zo plechtig mogelijk, met gebruik van veel licht, wierook en rijke gewaden. Zij heet Gulden Mis omdat het Christenvolk in de late middeleeuwen er een geheel buitengewone kracht aan toeschreef, wat het adjectief golden ook in het Duits betekenen kan. In Nederland noemde men haar Reizigersmis, Schippersmis, te Amsterdam zelfs Bergenvaerdersmisse, omdat van hieruit een drukke vaart op Bergen (Noorwegen) bestond. Men zeide verder: Rorate-mis, naar het eerste woord van de Introitus-zang; of Missus-mis, naar het eerste woord van het Evangelie; Nood-mis, omdat het volk er hulp van verwachtte in allerlei nood; Duveke-daels-mis, omdat hier en daar bij de zang van het Evangelie een duif uit het kerkgewelf werd neergelaten, om plastisch de nederdaling van de Heilige Geest over Maria voor te stellen. Men kwam er heel natuurlijk toe deze Mariamis op Quatertemper-Woensdag in de Advent te vieren, omdat op deze dag volgens het Missaal de statiekerk Sint-Maria-de-Meerdere is en ook reeds in de gewone Misliturgie gezinspeeld wordt op het aanstaande moederschap der Allerheiligste Maagd (Evangelie-Introitus). Nog ten huidigen dage hechten de Vlamingen er aan (ook zij die anders in de week geen kerk bezoeken) om de „Gulden Mis” bij te wonen.Lit.: B. Kruitwagen O.F.M. in: De Katholiek (1906-’07), dln 130-131.