Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

GUINIZELLI

betekenis & definitie

(of: Guinicelli) de’ Principi, Guido, Italiaans dichter (Bologna ca 1240 - in ballingschap 1276), de „vader van de Dolce* Stil Nuovo of Zoete Nieuwe Stijl (z Italië, letterkunde), stamde uit een voornaam Ghibellijns geslacht, dat tot het laatst de gevaren en rampen van zijn partij deelde. Toen de Bolognese Ghibellijnen in 1274 door de volkspartij werden verjaagd, moest ook Guido, die de advocatuur uitoefende, in ballingschap gaan, men weet niet waarheen; twee jaar later stierf hij.

Benvenuto da Ìmola noemt hem in zijn commentaar op zang 26 van Dante’s Purgatorio een man van groot vernuft maar van mateloze zinnenlust. Dante zelf looft hem bovenmate : in Purg. 26 als „de Vader van mij en van de besten om mij, die ooit zoete en schone liefdesrijmen dichtten”, in Convivio als „de edele”, in De Vuig. Eloquentia als „de zeer grote”. Inderdaad bracht Guinizelli, toonaangevend onder de jongelieden die, gevormd uit de „Siciliaanse school”, te Bologna studeerden, de doorbraak naar een nieuwe dichtwijze — na de vage aanduidingen, die men daarvoor al bij Guittone* d’Arezzo vindt. De weinige liederen die van Guinizelli bewaard zijn leren afdoende, hoe zich in zijn helder hoofd de geleerde scholing der universiteit met de schone kunst van de minnezang verenigt. In zijn beroemde canzone Al cor gentil ripara sempre Amore (in het edel hart neemt Liefde steeds intrek) heeft hij een nieuwe, platonische opvatting van de liefde ontwikkeld.

Niet meer uit de Bijbel, maar uit de natuur en haar geheime wetenschap put hij zijn vergelijkingen. Al het zondige en lage is afgelegd. De beminde is tot een hoger wezen verheven: half engel, half filosofische idee of averroïstische intelligentie — een vrouwelijke afglans van de Godheid, die de ziel van de minnaar veredelt en verlicht. In kleurige taal en rijke beeldenwisseling wordt deze bovenzinnelijke minne geschilderd en gezien, niet geleerd of gepredikt. Het is Christelijk dwepen en filosofische visie, gepaard aan Griekse blijheid en gratie. Guido Guinizelli’s verzen zijn de eerste waarlijk schone verzen in de volkstaal, d.i. het Italiaans. Wel zijn de er in ontwikkelde ideeën nog Provençaals, maar gevoels- en beeldenspel zijn reeds echt van Italië.

Na hem beschikt de poëzie van dit land — anders dan met de serviele en ongeslepen dichtwijze der Sicilianen — over een waardig voertuig voor de gedachtevlucht van echte dichters. Hij opent dan ook de poëtische cyclus, waartoe Dante’s Vita Nuova en de Divina Commedia behoren: de „zoete” nieuwe stijl.MR H. VAN DEN BERGH

Bibl.: Teksten bij T. Casini, Le rime dei poeti bolognesi nel sec. XIII (Bologna 1881); I rimatori bolognesi del sec. XIII, uitgeg. d. G. Zaccagnini (Milano 1933); G.

Salvadori, G. G., in: Rass. Naz. LXVI (1892); en in de handboeken over de „Primi due secoli”.

Lit.: E. Orioli, Consulti legali di G. G. (Bologna 1907); G. Zaccagnini, L’esilio e la mor te di G. G., in: Giorn. stor. LXX (1917).

Vgl. K. Vossler, Die philos. Grundlagen zum süssen neuen Stil (Heidelberg 1904), en V. Ros si, II dolce stil nuovo, in: Scritti di crit. lett. (Firenze 1930).

< >