Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

GUANCHEN

betekenis & definitie

waren de bewoners der Canarische eilanden, die de Spanjaarden er vonden, toen ze in 1402 in de archipel landden. Tegen de pogingen tot onderwerping verzette de bevolking zich heftig en het duurde wel een eeuw, vóór de Spanjaarden volledig meester waren van de eilanden.

In deze strijd nam de bevolking echter snel in omvang af, en epidemieën droegen er verder toe bij, haar nagenoeg te doen uitsterven. De overblijvenden zijn in de Spaanse immigranten opgegaan.De Guanchen behoorden tot het blanke ras. Onderzoek van schedels heeft aan het licht gebracht, dat onder hen een drietal typen voorkwam, waarvan twee in verband gebracht kunnen worden met migraties van Arabische en Armenoide elementen, terwijl het andere het oorspronkelijke zou zijn, dus de eigenlijke Guanchen zou vertegenwoordigen. Men heeft gewezen op overeenkomst met het prae-historische Cro Magnon-ras en ook op die met de Berberbevolking van Noord-Afrika, die tot het mediterrane ras gerekend wordt, maar waaronder ook blonde lieden voorkomen. Het laatstgenoemde type schijnt vooral op de eilanden Teneriffe en Gomera overwegend te zijn geweest. Invloeden van buiten moeten van oude datum zijn, want bij de komst van de Spanjaarden kenden de Guanchen geen metaal en de Islam was er niet doorgedrongen. Wel beoefenden zij landbouw, veeteelt en visserij, ze hielden schapen, varkens en geiten.

De wapens waren van steen. Er zijn verschillende getrepaneerde schedels gevonden, wat ook wijst op cultuurverwantschap met Berbers, want onder sommige Berberstammen werd tot voor kort trepanatie* nog toegepast. Wellicht staat dit in verband met het gebruik van stenen strijdbijlen, waarmee in de strijd schedelfracturen werden veroorzaakt.

Het pottenbakken was bekend; overigens was de cultuur zeer eenvoudig: de mensen leefden in grotten, die echter wel zonodig verder werden uitgehouwen. De kleding bestond uit geiten- en schapenvellen, maar ook werden plantenvezels gesponnen en geweven.

De doden werden in rotsgroeven neergelegd. Ouden van dagen, wie het leven zwaar viel, werden op hun verzoek alleen in een grot gelaten met als enige lafenis wat melk; zulk een vrijwillig afscheid van het leven door bejaarden vinden we onder verschillende vorm ook bij andere volken, bijv. Eskimo’s en Itelmenen.

PROF. DR J. J. FAHRENFORT

Lit.: H. Meyer, Ueber die Urbewohner der Canarischen Inseln (in: ,,Bastian Festschrift” 1896); H. Wallack, The Guanches (Journal of the Anthrop. Institute of Gr. Britain 1887); E. A.

Hooton, The ancient inhabitants of the Canary Islands (Cambridge 1925); J. Abercromby, The prehistorie Pottery of the Canary Islands (J. Anthrop. Inst. 1914).

< >