Deze term is ontstaan uit het streven om de eenheid, die er in de Nederlandse stam bestaat, door gemeenschap van afstamming, taal en cultuur te bevorderen en te verzekeren. Dit verlangen zocht, en zoekt zijn verwezenlijking in de oprichting van een politieke organisatie die aan bovengenoemde culturele en ethnische eenheid zou beantwoorden.
Vóór de hereniging van 1815, en ook daarna was de Groot-Nederlandse gedachte reeds aanwezig, maar zij bleek niet opgewassen te zijn tegen de krachten die de scheuring bewerkten in 1830. De algemene opleving van het nationale gevoel in Europa, riep na de scheuring bij de Vlamingen meer dan ooit het besef wakker van de banden die Holland en Vlaanderen verenigden, ondanks de politieke grenzen. Het kwam vanaf het begin te voorschijn in de Vlaamsche* Beweging. Een belangrijke uiting daarvan was het in 1849 te Gent gehouden eerste Nederlandse congres, waarin het streven naar de verbondenheid der Lage Landen nauwkeurig werd omschreven. Dit congres werd gevolgd door vele andere, o.a. in Nov. 1864, waarbij de spelling van De Vries en te Winkel officieel in België werd erkend. Naast de congressen werd aan het eind van de 19de eeuw het Algemeen* Nederlandsch Verbond opgericht, bestemd om alle leden van de Nederlandse stam: Hollanders, Vlamingen, Zuidafrikaners te verenigen, ter bevordering en verdediging van de belangen van de stam inzonderheid van de Nederlandse taal en cultuur.Tussen Wereldoorlog I en II werd het besef der verbondenheid der Lage Landen met heftigheid op de voorgrond gebracht door extremistische Vlaamsgezinden, in Nederland door enkele geestverwanten gesteund. Het was eigenlijk pas toen dat de term Groot-Nederlandse gedachte in gebruik kwam. De Groot-Nederlanders noemden zich ook wel Bietsers. De verwikkeling van Wereldoorlog II bracht de ondergang van de extremistische groep met zich mee. De Groot-Nederlandse gedachte blijft evenwel leven en heeft nu wellicht een practisch werkgebied gevonden in het ontstaan van de Benelux* dat een nieuwe eenheid aan de Lage Landen zal kunnen schenken.
Lit.: M. Basse, De Vlaamsche Beweging van 1905-1930, 2 dln (1930-1933); P. Fredericq, Schets eener gesch. der Vlaamsche Beweging, 3 dln (1906-1909); P. Geyl, De Groot-Ned. Gedachte, I (1925) en II (1930); M. Lamberty, De politieke Gesch., en De VI.
Beweging, in: Gesch. v. Vlaanderen, dl VI (Antwerpen 1949); L. Picard, Gesch. v. d. Vlaamsche en Gr. Ned. Beweging, dl I (Antwerpen 1937).