Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

GROEISTOORNISSEN

betekenis & definitie

Aangezien de ontwikkeling van een individu van vele factoren afhankelijk is, kunnen groeistoornissen velerlei oorzaken hebben, die o.a. verband houden met afwijkingen in de voeding of in de interne secreties. Een te geringe, zowel als een te sterke groei kan het gehele individu betreffen, zodat dus bij de abnormale groei de proporties normaal blijven, of de stoornissen openbaren zich in bepaalde delen of in bepaalde orgaansystemen van het lichaam.

De ontwikkeling van monstruositeiten* en van teratomen* blijft hier buiten beschouwing. Ook atrophie, hypertrophie en dystrophie worden onder hun eigen hoofd beschreven.Een onvoldoende voeding, een voeding van onjuiste samenstelling leiden, vooral bij jonge kinderen, spoedig tot groeistilstand*, ongeacht de andere ernstige verschijnselen, die zich bij voedingsstoringen kunnen voordoen. Een gebrek aan een of meer vitamines geeft aanleiding tot functiestoornissen, die meestal ook weer groeistilstand tot gevolg hebben; in het bijzonder geldt dit voor het vitamine A, waarvan een gebrek bij mens en dier zich als regel het eerst uit in groeistilstand. Ontbreekt het vitamine D en wordt het individu onvoldoende met zon bestraald, dan ontstaat Engelse ziekte (z rhachitis), die, wanneer zij een ernstige graad bereikt, later ontwikkelingsstoornissen tot gevolg heeft (rhachitische dwerggroei).

Menigmaal zijn groeistoornissen het gevolg van een abnormale functie van de klieren met inwendige afscheiding. Overmatige secretie van een hypophyse-voorkwabhormon leidt bij nog groeiende individuen tot reuzengroei*, op volwassen leeftijd tot akromegalie*. Omgekeerd kan te geringe groei op een onvoldoende functie van dehypophyse of van de schildklier berusten. Te zwakke werking van de geslachtsklieren (z castratie) kan de oorzaak zijn van reuzengroei (z eunuchisme en eunuchoïdisme). Er bestaan ook erfelijke groeistoornissen, waarvoor geen bepaalde orgaanafwijkingen verantwoordelijk zijn te stellen; men spreekt dan van primordiale dwerggroei* resp. reuzengroei*, zie ook infantilisme.

< >