Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ATROPHIE

betekenis & definitie

(van Gr. άτροφος (atrophos), niet of slecht gevoed) betekent een slechte voedingstoestand van enig lichaamsweefsel, waardoor zulk een weefsel in omvang afneemt. Dit komt gedeeltelijk door het kleiner worden der cellen, deels door het te gronde gaan van een deel dier cellen.

De oorzaak kan gelegen zijn in onvoldoende voedseltoevoer, of in omstandigheden, die maken dat de cellen het toegevoerde voedsel niet voldoende kunnen verwerken. Men onderscheidt verschillende vormen van atrophie, 1. Seniele atrophie (ouderdomsatrophie). Op hoge leeftijd worden allerlei weefsels atrophisch, bijv. huid, hersenen, hartspier, kraakbeen, beenderen en spieren, zonder dat dit in bijzonderheden kan worden verklaard.
2 Voedingsatrophie, algemeen, vooral van vetweefsel en spieren, door onvoldoende voedselopneming in het lichaam, of plaatselijk door onvoldoende bloedtoevoer naar een weefsel (bijv. bij arteriosclerose).
3. Inactiviteitsatrophie. De atrophie, die ontstaat doordat een weefsel niet gebruikt wordt. Zo worden de spieren dunner en zwakker, als ze geruime tijd niet gebruikt worden, bijv. bij bedrust.
4. Druk- en rekatrophie. Door aanhoudende druk of rekking worden de weefselcellen geschaad en wordt bovendien de bloedsomloop in dat weefsel belemmerd.
5. Neurotische atrophie, na doorsnijding of beschadiging van zenuwbanen; gedeeltelijk is de neurotische atrophie een gevolg van inactiviteit.

DR H. J. VIERSMA.

< >