scheepsnaam die meer dan enige andere in de loop der eeuwen in de Nederlandse zeemacht is voorgekomen, soms zelfs meermalen tegelijk. De oorsprong van de naam ligt in het wapen van Holland.
Aanvankelijk een rode leeuw, zoals in de slag op de Gouwe tussen de Hollandse en Vlaamse schepen, die een vlag met de rode leeuw en een vlag met de zwarte leeuw voerden (1304), is het rood later veranderd in goud (vgl. jhr mr J. G. de Jonge, Geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen).Gouden Leeuw heette o.a.
1. een schip door de Geuzen ca 1572-1573 op de Spanjaarden veroverd, groot 400 ton, dat waarschijnlijk in 1585 dienst deed bij het beleg van Antwerpen, waar de Italiaan Gianibelli het met twee andere grote schepen, Oranje en de Post, uitzocht voor zijn onderneming tegen de brug bij Kallo; er werden evenwel kleinere schepen te zijner beschikking gesteld;
2. een pinas, gebouwd in 1588 te Amsterdam, groot 200-260 ton, bewapend met 16-18 stukken, bemand met 75-140 koppen, dat o.a. voor Duinkerken convooien beschermde, 1598-1603, in 1606 naar Spanje met de vloot onder bevel van Haultain ging en wederom in 1607 bij de vloot, thans onder bevel van Jacob van Heemskerck, voorts deelnam aan de zeeslag bij Gibraltar 25 Apr. 1607;
4. een Oostinjevaarder van 700 ton, 1616-’ 19 naar Indië onder Geen Huigen Schapenham met aan boord als kajuitsjongen Witte de With, streed bij Temate en Batjan, onder Goen voor Jacatra, vlaggeschip van Steven van der Hagen bij de retourvloot 1619-’20;
7. een schip gebouwd in 1626 voor de Kamer Maas van de Westindische Compagnie, groot 500 ton, bewapend met 28 stukken, 200 man, maakte in 1626 deel uit van de vloot onder vice-admiraal Piet Hein en streed onder bevel van kapitein H. Best bij San Salvador, Bahia, nam 1628 onder bevel van kapitein P. Weligsz. deel aan de verovering van de Spaanse zilvervloot, voor 1636 onder graaf Johan Maurits van Nassau naar Brazilië, nam 1646 deel aan de twee zeeslagen bij Recife;
10. schip gebouwd (1621 ?) voor de Admiraliteit van Amsterdam, bewapend met 24 stukken, bemanning 80 koppen, maakte 1652 deel uit van een vloot onder vice-admiraal Cats, gereedliggend voor versterking van het eskader in de Middellandse Zee, maakte onder vice-admiraal Tromp zeeslag bij Plymouth en Kentish Rock mee, nam 1653 deel aan de 3-daagse zeeslag, kapitein: Gillis Matthysz. van Kampen;
12. schip gebouwd 1654 voor de Admiraliteit van het Noorderkwartier, afmetingen: lang 134, breed 34, diepgang Amst. voeten, bewapend met 48-52 stukken, 1656 onder bevel van Gerrit Femmesz. voor Dantzig, 1658 onder bevel van Rens Cornelisz. van Sevenhuyzen in de slag in de Sont, 1665 in de zeeslag bij Lowestoft onder bevel van Volckert Adriaensz. Schram, 1666 onder bevel van Enno Doedes Star in de Vierdaagse en Tweedaagse zeeslag;
13. schip gebouwd in 1666 voor de Admiraliteit van Amsterdam, afmetingen in Amst. voeten: lang 178, breed 431/2, diepgang 16'/2. Bewapening 80-86 stukken, bemand met 470 koppen, 1667 onder schout-bij-nacht Jan Gideonsz. Verburgh voor Chatham, 1673 onder bevel van Tromp; op i Juni van dat jaar bezegelden De Ruyter en Corn. Tromp aan boord van dit schip hun verzoening en tijdens het gastmaal signaleerde de brandwacht de vijand. 21 Aug. 1673 nam het deel aan de zeeslag bij Kijkduin,
16. Nederlandse mijnenlegger, te water gelaten 1931, lang 66 m, breed urn, diepgang 351/2dm, waterverplaatsing 1291 ton. Bewapening 2 kanons van 7,5 cm en 4 mitrailleurs. Vaart 15 mijl; bemanning 121 koppen, waarvan 75 inheemsen. Zusterschip Prins van Oranje. Bevond zich bij het uitbreken van de oorlog met Japan op 8 Dec. 1941 te Soerabaja, legde mijnenversperringen in de vaarwaters van Soerabaja en bij Amboina, wat een moeilijk en gevaarlijk werk was. Deze laatste versperring heeft verschillende verliezen aan de Japanse landingsvloot berokkend. Het schip nam, op de rede van Soerabaja liggende, deel aan de afweer van luchtaanvallen op het marine-etablissement. Werd 7 Mrt 1942 na de landing der Japanners op Java door de eigen bemanning op de rede van Soerabaja tot zinken gebracht.
KAPT. LUIT. T. ZEE MR S.
A. L’HONORÉ NABER
Lit.: Asmus, Genealogie van oorlogsschepen; Mollema, Geschiedenis van Nederland ter zee (1938—42); voor Nr 16: Wapenbroeders 2de jrg. 1948 Nr 47.