Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Gosewyn van der WEYDEN

betekenis & definitie

ook Goessen van der Weyden, Vlaams schilder (Brussel ca 1465 - Antwerpen na 1533), was de kleinzoon van Rogier.

Hij schilderde in 1492 de luiken van het orgel van Sint-Gommarus te Lier, werd ingeschreven als burger te Lier op 20 Mei 1497, vestigde zich te Antwerpen in 1500 na er reeds als burger te zijn ingeschreven om er werken te verkopen. In 1498-1499 trad hij op als de zakenman van de abdij van Tongerloo te Antwerpen en woonde aldaar in het toevluchtshuis van deze abdij. Op 13 Jan. 1533 werd hij belast met het vervaardigen van een altaarstuk voor het hoofdaltaar van dezelfde abdij: Overlijden en Hemelvaart van Maria (verloren). Uit deze abdij zijn afkomstig de 7 panelen met de Legende van de H. Dymphna (Brussel, Coll. Bon J. Vanderelst) en De Gift van Calmpthout (Berlijn).

In zijn stijl blijft niets over van die van zijn grootvader. Hij volgt eerder pijnlijk de stijl van de oudere schilders, waarmee hij de decoratieve vaardigheid en de zin voor het schilderachtige gemeen heeft. Hij verhaalt op een duidelijke wijze en zijn werk is zeer kleurrijk,

PROF. DR LF.O VAN PUYVELDE

Lit.: W. van Spilbeeck, De Vlaamsche School (1882); G. Hulin de Loo, Jahrb. K. Preus. Kunstsml., XXXIII, 1913; M. J.

Friedländer, Altn. Malerei, VII (Berlin 1929).

< >