Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HEMELVAART

betekenis & definitie

1. Van Jezus Christus

S. Lucas verhaalt aan het slot van zijn Evangelie en uitvoeriger in Hand. 1, dat de verrezen Christus, na herhaaldelijk aan zijn leerlingen te zijn verschenen, de 40ste dag ten hemel werd opgenomen. De apostelen zagen Hem lichamelijk omhoogstijgen, tot een wolk Hem aan hun blikken onttrok. De localisatie in dit verhaal is de hoofdzaak niet. De Heer heeft zelf verklaard dat Hij naar de Vader zou terugkeren om aan Diens rechterhand in de glorie te zetelen. Voor het oordeel zal Hij opnieuw op aarde verschijnen. De Hemelvaart behoort tot de „heerlijkheden” die Christus door zijn lijden verdiend heeft (1 Petr. 1 : 11). Het gaat natuurlijk over zijn heilige mensheid: in zijn Godheid is Hij nl. steeds overal tegenwoordig; in zijn mensheid geniet Hij thans goddelijke eer en aanbidding (Phil. 2 : 9-11). De troon, het zetelen, de rechterhand, enz. behoren tot de symbolische voorstelling van de bekroning van het verlossingswerk door de Vader.

In de Liturgie wordt het feest van O.H. Hemelvaart sedert de 4de eeuw 40 dagen na Pasen, op een Donderdag dus, gevierd.

2. Van O.L. Vrouw

De algemene overtuiging van de Katholieken en van de Grieks-orthodoxe Kerk is dat ook O.L. Vrouw niet alleen in haar ziel, maar ook in haar lichaam in de hemel bij God verheerlijkt is. Over het feit van haar dood en lichamelijke tenhemelopneming is niets met historische zekerheid bekend. De verhalen daaromtrent behoren tot de apocriefe literatuur, die door het Decretum Pseudo-Gelasianum veroordeeld werd. Het feest van 15 Aug. dagtekent van ca 600; het is van Oosterse oorsprong. Ten minste van de 8ste eeuw af wordt het verklaard in de zin van de verheerlijking van Maria naar ziel en lichaam.

Toch is nog enige tijd bij een aantal kerkelijke schrijvers, vooral in het Westen, een zekere twijfel merkbaar vanwege het ontbreken van historische documenten. Ten slotte heeft het geloofsinzicht in het geheel van de openbaring omtrent de Moeder van God en Medewerkster aan de verlossing deze aarzeling overwonnen. Het beginsel van deze dogmatische beschouwing, de verbinding nl. van Maria met Jezus, als de Nieuwe Eva met de Nieuwe Adam, wordt reeds in de 2de eeuw bij S. Justinus, S. Irenaeus en Tertullianus aangegeven. De Katholieken en Orthodoxen zien in de algemene overtuiging van de Kerk in Oost en West, zowel in de Liturgie als in de gewone geloofsprediking, onder de bestendige leiding van „de Geest van waarheid” een voldoende waarborg voor de gegrondheid van deze overtuiging en voor de echtheid van deze gebeurtenis.

In de laatste tijd was binnen de Rooms-Katholieke Kerk een sterke beweging gaande om te komen tot de verheffing van de Hemelvaart van Maria tot dogma. Nadat een enquête onder de bisschoppen van de gehele wereld was gehouden, werd ten slotte op 1 Nov. 1950 (Heilig Jaar) door paus Pius XII op plechtige wijze gedefinieerd, dat de lichamelijke tenhemelopneming van Maria tot de openbaringsgegevens behoort,

PROF. O. PHILIPS

Lit.: Al. Janssens, Maria’s Hemelvaart (Brussel 1931); G. Hentrich en R. de Moos, Petitiones de assumptione corporea B. V. Mariae in coelum definienda (Rome 1942); G. Bover, La Asunción de Maria (Madrid 1947); C.

Balie, Testimonia de Assumptione (Rome 1948); A. H. Maltha, De Tenhemelopneming van Maria. Toelichting op een dogmaverklaring (Hilversum 1950).

< >