naam van drie Romeinse keizers:
Gordianus I, Marcus Antonius Sempro-nianus (geb. ca 159 n. Ghr.), uit een aanzienlijk geslacht, onderscheidde zich door letterkundige kennis en bekleedde achtereenvolgens verschillende ambten. Onder Alexander Severus werd hij stadhouder van de provincie Africa. Na vermoording van de gehate procurator van keizer Maximinus werd Gordianus met zijn zoon Marcus Antonius Gordianus II tot tegenkeizer tegen Maximinus uitgeroepen (238).
Reeds na 20 dagen echter overwon de stadhouder van Numidia, Capellianus, die aan de zijde van Maximinus stond, bij Carthago de jonge Gordianus. Op het bericht van de dood van zijn zoon, bracht de vader zich om het leven.
Lit.: A. Theodorides, Les deux premiers Gordien, Thèse de licence, Brussel (1936).
Gordianus III, Marcus Antonius Pius Felix, kleinzoon van Gordianus I (224-244), werd te Rome, in 238, op verlangen van het volk aan de beide tegenkeizers van Maximinus, Pupienus Maximus en Balbinus, als Caesar toegevoegd en in hetzelfde jaar, nadat de laatstgenoemden door hun eigen soldaten waren vermoord, door de praetoriaanse cohorten tot Augustus uitgeroepen. Onder leiding van zijn schoonvader Timesitheus, praefect der praetorianen, trok hij in 242 op naar de Donau en daarna tegen de Perzen, die Mesopotamië veroverd en een inval in Syrië gedaan hadden. Het door dezen bedreigde Antiochië werd door Gordianus ontzet; de Perzen moesten over de Euphraat terugtrekken, en Gordianus was gereed om hun land binnen te vallen, toen Timesitheus overleed (243). Zijn opvolger, de Arabier Philippus, wist de ontevredenheid van het leger tegen de jeugdige keizer gaande te maken, en deed hem in het begin van 244 ombrengen, waarna hij zich meester maakte van de troon.
Lit.: Lehmann, Kaiser Gordian III (Berlin 1911).