Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Marcus ANTONIUS

betekenis & definitie

(1), bekend Romeins redenaar (143 - 87 v. Chr.), met Crassus hoofdpersoon van Cicero’s werk De Oratore. Zijn redevoeringen werden niet uitgegeven.

Bibi.: Malcovati, Or. Rom. Frgm. II 155 (Torino 1930).

Lit.: M. Schanz, Gesch. der röm. Lit. 1,1.

(2), de drieman (82 - 1 Aug. 30 v. Chr.), met Caesar bevriend, was ook met hem in Gallië (54-50). In 49 verzette hij zich als volkstribuun tegen de besluiten van de Senaat, volgens welke deze veldheer afstand moest doen van het bewind over Gallië en zijn leger moest afdanken. Toen de consul A. Lentulus daarop een aanklacht tegen hem indiende, nam Antonius met zijn medestanders de vlucht naar Caesar. In de slag bij Pharsalus (29 Juni 48) streed hij als aanvoerder van de linkervleugel tegen Pompejus, in hetzelfde jaar benoemde Caesar hem tot opperbevelhebber der ruiterij.

Na kortstondige verwijdering werd hij in 44 ambtgenoot van Caesar in het consulaat. Op het feest der Lupercalia (15 Febr.) wilde hij den dictator de kroon op het hoofd drukken, hetgeen deze weigerde, maar verhaastte hierdoor het uitbarsten der samenzwering, die Caesar op 15 Mrt deed vallen. Eerst hield Antonius zich na de moord verborgen, maar toendemoordenaars werkeloos bleven en de bevolking van Rome een afwachtende houding aannam, trad hij handelend op, liet de papieren van Caesar en de staatskas in zijn huis brengen, ontbood den magister equitum Marcus Aemilius Lepidus in de stad en liet de Senaat beslissen, of deze de moord al dan niet goedkeurde. Op voorstel van Cicero werd door de Senaat een amnestie uitgevaardigd en verlof gegeven, het lijk plechtig te begraven en het testament van den dictator ten uitvoer te brengen. Toen Antonius bij de uitvaart een indrukwekkende rede hield en Caesar’s testament, gunstig voor het volk, mededeelde, stak het volk de woningen der saamgezworenen in brand. De moordenaars moesten vluchten en Antonius was een tijdlang onbeperkt heerser van Rome.

Hij verwierf de volksgunst door een nieuwe verdeling van het land en verbond zich met den rijken Lepidus. Met geringschatting behandelde hij den aangenomen zoon en erfgenaam van Caesar, den 18-jarigen Octavianus, weigerde hem de uitlevering van Caesar’s nalatenschap onder voorwendsel, dat deze het eigendom was van de Staat, en bemoeilijkte zelfs de adoptie, die in de uiterste wil was vastgesteld. Maar Octavianus verwierf spoedig de genegenheid van het volk en 3 legioenen oudgedienden, die onder Caesar hadden gestreden. Antonius belegerde ondertussen tevergeefs Decimus Brutus in Mutina en werd zelfs op 21 Apr. 43 door den consul Hirtius verslagen. Hij vluchtte naar Gallië.

Octavianus, door de Senaat in zijn verwachtingen bedrogen, streefde evenwel naar een verzoening. Hij maakte zich van Rome en het consulaat meester en kwam nu, door bemiddeling van Lepidus, met Antonius samen. Na een onderhandeling werd door hen het bekende Driemanschap gevormd (27 Nov. 43): de drie mannen aanvaardden als buitengewone overheidspersonen het rijksbestuur voor vijf jaren. Lepidus kreeg het gezag over Spanje, Antonius over Gallië, Octavianus over Sicilië, Sardinië en Afrika. Italië bleef onverdeeld. Proscriptie (dood of verbanning met verbeurdverklaring van goederen) trof al hun vijanden, onder dezen Cicero (43).

Daarop lieten Antonius en Octavianus Lepidus te Rome achter en zeilden naar Macedonië, waar Caesar’s moordenaars hun troepen hadden verzameld. Antonius versloeg Cassius en Brutus bij Philippi (42); beiden maakten een einde aan hun leven. Nu sloten Antonius en Octavianus een afzonderlijk verdrag. Aan Lepidus werd Afrika toegewezen. Octavianus kreeg het Westen en Rome, en Antonius het Oosten. Laatstgenoemde trok in 42 en 41 door Griekenland naar Azië, om er het geld te verzamelen, dat aan het leger was toegezegd.

Al spoedig ontstonden geschillen tussen Antonius en Octavianus, maar deze werden door de dood van Fulvia, Antonius’ echtgenote, uit de weg geruimd; deze had met Lucius Antonius getracht door een opstand Octavianus ten val te brengen, maar was in Perusia overwonnen. Antonius trad nu in het huwelijk met Octavia, zuster van Octavianus; een nieuwe verdeling van het rijk had te Brundisium plaats (Oct. 40). Om onenigheden te voorkomen, werden de grenzen nauwkeurig vastgesteld. De stad Scodra (Skoetari) in Illyrië zou de grensplaats zijn tussen Oost en West, terwijl Italië gemeenschappelijke bezitting der beide heersers bleef en Lepidus in zijn gezag over Afrika werd gehandhaafd. Met Sextus Pompejus, den gemeenschappelijken vijand, werd te Misenum een verdrag gesloten (Aug. 39), waarbij deze Sicilië, Corsica, Sardinië en Achaia verkreeg.

Antonius vertrok vervolgens naar Athene en liet er zich huldigen als Dionysus (Sept. 39). Inmiddels stonden Octavianus en Pompejus al weder met de wapenen tegenover elkander (38). Wel werd Antonius door eerstgenoemde te hulp geroepen, maar hij gaf de raad om vrede te sluiten en trok op tegen de Parthen. Hij hielp wel is waar in het jaar 37 Octavianus tegen Pompejus door hem een vloot te zenden, maar wekte wantrouwen; Octavia moest met haar bemiddeling tussenbeide komen. Bij een nieuwe samenkomst bij Tarente (herfst 37) sloten zij een verbond tot wederzijdse bescherming en verlengden het Driemanschap voor de tijd van vijf jaren. Daarna liet Antonius zijn gemalin en een aantal schepen achter en ijlde naar het Oosten, waar hij de toestand zgn. regelde, in waarheid echter veel in bezit nam voor zichzelf en voor de koningin van Egypte, Cleopatra, een eerzuchtige vrouw, die hem haar liefde schonk om „koningin van het Oosten” te worden.

Ondertussen was Sextus Pompejus door Octavianus en zijn veldheer Agrippa overwonnen en naar Azië gevlucht (36). Ook Lepidus moest zich aan Octavianus onderwerpen, hij verloor Afrika en de titel van triumvir. Antonius’ droom om de Parthen te overwinnen was in een smadelijke aftocht geëindigd. Hij behaalde echter successen in Armenië en Medië, keerde nu met Cleopatra (de „koningin van het Oosten”) naar Alexandrië terug met verwaarlozing van Octavia en schonk haar en hun beider kinderen de koninklijke titel met Azië en Libye (34). Nu geraakte hij in twist met Octavianus en liet in de Senaat verschillende klachten tegen hem inbrengen, die geen gevolg hadden, daar Octavianus de volksgunst genoot. Deze wist te bewerken, dat de Senaat Cleopatra de oorlog aandeed en Antonius van zijn macht vervallen verklaarde (32). Antonius talmde en betrok in Achaja de winterkwartieren, zodat Octavianus de tijd had, om zich tot de strijd gereed te maken.

Eerst in 31 verscheen hij te Actium met 500 schepen, 100 000 voetknechten en 12 000 ruiters. Vijf Aziatische koningen vergezelden hem. Veel zwakker waren de vloot en het leger van Octavianus. Maar het gebrek aan energie van Antonius en vooral de ontevredenheid over de aanwezigheid van Cleopatra maakten Domitius Ahenobarbus en anderen afvallig. Antonius besloot de beslissing ter zee te zoeken, maar nog vóór het einde van de strijd (2 Sept. 31) nam Cleopatra met haar 60 schepen de vlucht naar Egypte. Antonius zeilde haar achterna.

De vloot bleef de strijd voortzetten en Agrippa moest al zijn bekwaamheid aanwenden om haar te vernietigen. Het leger te land bleef wachten op de terugkeer van Antonius en onderwierp zich toen uit moedeloosheid aan den overwinnaar (31). Antonius vluchtte naar Libye. Te Alexandrië gekomen, zocht hij onderhandelingen aan te knopen met Octavianus. Deze gaf hem geen antwoord, maar berichtte aan Cleopatra, die zich eveneens tot hem gewend had, dat zij op zijn genade kon rekenen, indien zij hem Antonius dood of levend overleverde. Antonius rustte zich tot de strijd uit, maar Cleopatra gaf in het geheim Pelusium aan de Romeinen over en verbond haar vloot met de hunne.

Antonius leverde tevergeefs slag. Hij keerde naar Alexandrië terug en doodde zichzelf (1 Aug. 30). Cleopatra trachtte Octavianus voor zich te winnen; toen dit mislukte, doodde ook zij zich. Octavianus was alleenheerser.

Antonius was een goed soldaat, maar noch veldheer noch staatsman. Hij leefde voor het ogenblik en ging door gebrek aan zelfbeheersing te gronde. Zijn plannen waren te groot voor zijn kracht. Cleopatra, die hoge aspiraties en grote eerzucht had, koos zich een slecht werktuig in hem.

PROF. DR D. COHEN

Lit.: T. Rice Holmes, The architects of the roman Empire I (Oxford 1928); W. Kolbe, Das zweite Triumvirat (Hennes XLIX, 1914); L. Craven, Antony’s Oriental policy (diss. Univ. Missouri, 1920); J. Kromayer, Kleine Forschungen zur Gesch. des zweiten Triumvirats, Hermes XXXI, XXXIII (1896-1898); The Cambridge Ancient History, X, p. 1-111 (Cambridge 1934).

< >