Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GINKGOACEEËN

betekenis & definitie

is de naam van een familie van Naaktzadige gewassen (Gymnospermen), die men heeft opgesteld ten behoeve van een boomsoort, die eertijds tot de Coniferen werd gerekend, de Ginkgo biloba L. (syn. Salisburia adiantifolia Sm.), nadat hierbij in de stuifmeelbuis 2 echte spermatozoïden waren aangetoond, zoals die ook voorkomen bij de Cycadeeën, en deze familie bracht men weer tot een orde, staande tussen de Cycadeeën en de Coniferen in, de Ginkgoinae of Ginkgoales. Een vreemde Conifeer was de uit China afkomstige, maar ook daar nu nog slechts gekweekt aan te treffen Ginkgo

ongetwijfeld door zijn in de herfst afvallende, aan de top ingesneden en daardoor 2-lobbige bladeren, die in vorm met die van het Venushaar overeenkomen. De soort is 2-huizig. Mannelijke bomen bloeien met katjes van meeldraden met 2 vrije pollenzakjes, die met de bladeren en in de oksels daarvan verschijnen. Vrouwelijke exemplaren vertonen in plaats daarvan een steeltje met 2 schubbetjes, ieder met 1 rechte zaadknop.

Het rijpe zaad doet zich voor als een steenvrucht. Merkwaardig is de lange tijd, die verloopt tussen de bestuiving, die in Mei plaats vindt, en de bevruchting, die in de herfst geschiedt, wanneer de zaden al afgevallen zijn. De Ginkgo is de laatste vertegenwoordiger van een vroeger veel vormenrijker groep, die met zekerheid al in het Jura-tijdperk is opgetreden en waarvan hier slechts het geslacht Baiera genoemd zij.

< >