was de naam van verschillende Israëlietische heiligdommen, in de bijbelse periode, waarvan het belangrijkste in de Jordaan-vlakte in de nabijheid van de oude stad Jericho was gelegen, waarschijnlijk op de plaats van de tegenwoordige Chirbet el-mefdjir, waar nog heden boven de begane grond sporen uit de Byzantijnse periode zijn te vinden. De Hebreeuwse naam (steeds met het lidwoord „het Gilgal”) betekent de steenhoop, in de vorm van een hunebed, en oorspronkelijk wellicht ook de steenkring: een cirkel van overeindstaande grote stenen uit het vóórhistorische tijdvak (cromlech).
Door de bijbelse traditie werd de oprichting van deze stenen toegeschreven aan Jozua na de doortocht der Israëlieten door de Jordaan (vgl. Joz. 4 : 9; 5 : 9 w.). Hier werd later ook Saul tot koning gekroond (vgl. I Sam. 11:15).
De stelling van wijlen E. Sellin, die het belangrijke heiligdom van Gilgal in het tijdvak der Koningen in de nabijheid van Sichem wilde plaatsen, is niet bewezen.Lit.: K. Galling, Biblisches Reallexikon (Tübingen 1937, p. 197 v.).