(sed. 1797) lord Minto (Roxburgshire 23 Apr. 1751 -Stevenage 21 Juni 1814), derde zoon van sir Gilbert Elliot, uit een Schotse familie, studeerde te Parijs onder toezicht van David Hume (1763); hier maakte hij kennis met Mirabeau. Hij voltooide zijn studie aan de universiteiten te Edinburgh en Oxford (1766-1767).
In 1776 werd hij in het Parlement gekozen als onafhankelijke Whig. Elliot ging zeer vriendschappelijk om met Burke, die hij met alle kracht bijstond in de aanval op Warren Hastings en diens rechterhand sir E. Impey. In 1794 werd Elliot belast met het bestuur over Corsica, dat onder protectoraat van Engeland was gesteld. In Engeland teruggekeerd, voegde hij bij zijn naam die van zijn moeder Murray Kynynmond; de koning verhief hem als baron Minto in het Pairschap (1797). Van 1799-1801 was hij buitengewoon gezant in Wenen. Nadat Elliot enige maanden president was van de Board of Control der Engelse Oostindische Compagnie, benoemde het bestuur van deze East India Company hem tot gouverneur-generaal (1806-1813). Gedurende zijn landvoogdij werden de Molukken onder Engels bestuur gebracht; zelf vergezelde hij de expeditie, die in 1811 Java veroverde. De beginselen door Minto aangehangen, werden door Raffles tijdens zijn landvoogdij gevolgd. Lord Minto bevestigde in Brits-Indië de veroveringen van marquis Wellesley (1798-1804), de latere duke of Wellington. Ook de militaire expeditie en bezetting van Mauritius staat op Minto’s naam. Tijdens zijn gouverneurschap slaagde hij er in menige heftige opstand te voorkomen. Hiermede voldeed hij aan de opdracht van het bestuur der Compagnie, dat een politiek van non-interventie voorschreef. Hij slaagde er in zijn bevelen te doen gehoorzamen, zonder dat het prestige van Groot-Brittannië aangetast werd. Vriendschapsbetrekkingen werden geopend met de vorsten van Pentsjaab, Afghanistan en Perzië. Bij het neerleggen van zijn ambt werd de G.-G. verheven tot viscount Melgund en earl of Minto. Opvolger in Brits-Indië was lord Moira, marquis of Hastings (1814-1823).Lit.: Life and letters of Sir G. E. earl of M. 1751-1806, ed. by E. countess of Minto (3 dln, London 1879); Lord Minto in India 1807-’14, ed. by E. countess of Minto (London 1880); J. F. Stephen, The story of Nuncomar and the impeachment of Sir E. Impey (1885).