Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GEUZENLIED

betekenis & definitie

naam voor een historie-, strijd- of troostlied, gedicht tijdens de tachtigjarige oorlog, aanvankelijk op vliegende blaadjes verspreid, maar weldra met andere samen gebundeld tot een zgn. geuzenliedboek. De oudste bewaarde druk dateert van 1581 (de eerste door Kuiper veronderstelde druk is van 1574), de jongste van 1687.

De liederen bezingen de gebeurtenissen tussen 1564 (marteldood van Christiaan Fabritio te Antwerpen) en 1647 (dood van Frederik Hendrik). De dichters waren op enkele uitzonderingen na rederijkers, van wie wij sommigen bij name kennen (o.a. L. Reael, G.

H. van Breughel, Willem van Haecht, Pieter Sterlincx, Jer. v. d. Voort, Jan Fruytiers; daarbij enkele renaissancistisch georiënteerde als Lucas de Heere en Dirc Volckertsz Coornhert). Het overwicht vormen de historieliederen, die echter de geringste literaire waarde hebben. Daarnaast bevat het geuzenliedboek een aantal felle anti-Katholieke satiren en zgn. „politieke” liederen, wellicht opzettelijk onder het volk verspreid ter opwekking van of volharding in het verzet.

Tot deze laatste groep rekent men ook ons volkslied, het Wilhelmus. Ten slotte vindt men in het geuzenliedboek nog een aantal zuiver religieuze liederen van uiteenlopende strekking: naast Oudtestamentische klachten ook bemoedigingen en vermaningen.Tijdens Wereldoorlog II ontstond het Nieuw Geuzenliedboek, even, zo niet nog dissonanter van inhoud en thans — vijf jaren na de oorlog — bij het volk reeds in vergetelheid geraakt,

DRJ. J. MAK

Lit.: Het Geuzenliedboek, naar de oude drukken uit de nalatenschap van E. T. Kuiper uitg. d. P.

Leendertz Jr, 2 dln (Zutphen 1924-’25); Geuzenliedboek 1940-1945 (Amsterdam 1946).

< >