Fries strijder en schrijver (Joure 4 Sept. 1869), studeerde godgeleerdheid te Utrecht, was Ned. Herv. predikant achtereenvolgens te Hoorn (Terschelling), Roden, Zeerijp en Sneek.
Hij deed in de strijd tussen rechtzinnig en vrijzinnig van zich spreken door zijn streven tegen de uitdrijving van de hervormde vrijzinnigen. Nadat hij naar Sneek was verhuisd, diende hij met steeds toenemende ijver het ideaal van een bewust Fries-nationaal volksleven. Hij was een van de voornaamste helpers van S. Huismans in zijn Kristlik Frysk Selskip; van 1909-1918 was hij redacteur van het orgaan van dit Selskip Yn üs eigen tael.
Bij zijn Fries-nationale werkzaamheid kunnen wij twee richtingen onderscheiden. In de eerste plaats trachtte hij het Fries ingang te doen vinden als taal, ook voor het geestelijk leven; W. was de eerste rechtzinnige predikant, die het Fries op de kansel durfde te gebruiken; verschillende van zijn Friese preken verschenen in druk. Zijn bijbelvertaling zette de kroon op een uiterst werkzaam leven. Daarnaast trachtte hij belangstelling te wekken voor het verleden van zijn volk, uit dit verleden wilde hij bezieling putten voor de toekomst. Zo ontstond een Fries-nationale geschiedschrijving. Tot de stichting der Fryske Akademy nam hij met anderen het initiatief. Ter gelegenheid van zijn 8oste verjaardag werd hem een Earebondel (Boalsert 1950) vereerd.
Bibl.: De Gereformeerde kerk in de Ommelanden 1595-1796, diss. Gron. (1904); It Fryske Réveil yn portretten (Snits 1911); De opkomst en vestiging van het Baptisme in Nederland (Sneek 1912) ; Uit het leven en levenswerk van J. van Dijk Mzn (Doetinchem 1917); Een Friesch Réveil karakter en zijne leuze (Doetinchem 1917); De Pinksterbeweging voornamelijk in Nederland (1917); Frysk sangboekje (Aldeboam 1911); Ut e heilige dobbe (Boalsert 1919); De himelsblauwe trie (met anderen) (Frentsjer 1928); Bibel (Amsterdam 1943). Geschiedschrijving: Bodders yn de Fryske striid (Boalsert 1926); Paden fen Fryslân, 4 dln (Boalsert 1932-1943); Stads- en dorpskroniek van Friesland, 2 dln (Leeuwarden 1930-1934). Autobiografie: Nei sawntich jier; tinkschriften (Boalsert 1949). Lexicografie: (met A. de Vries:) Friesch-Nederl. woordenboek (Sneek 1916). Uitgaven: It Fryske foardrachtenboek (Ljouwert 1911) ; (met O.
H. Sytstra:) Broerren Halbertsma: Rimen en teltsjes, 5de dr. (Ljouwert 1918); Frysk rymsnoer (Boalsert 1925); S. Huismans: Ta in tinkstien (Boalsert 1927).
Lit.: J. J. Hof, in: Fryslân VIII,p. 38 w.; E. B. Folkertsma, in: Yn üs eigen tael XIX, p. 44 w.; D. Kalma, De Fryske skriftekennisse fen 1897-1925, 2 dln (Dokkum 1928-1931).