Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GEBOORTEBEPERKING

betekenis & definitie

(ethnologie). Ook bij primitieve volken is geboortebeperking bekend.

Zij regelen m.a.w. opzettelijk het aantal der geboorten. Voorbehoedsmiddelen zijn echter weinig in gebruik en zo dat het geval is, zijn ze van geringe werking, omdat het veelal magische middelen zijn. De gewone wijze van geboortebeperking is de abortus provocatus en de kindermoord. De middelen om het eerste op te wekken zijn soms scherpe dranken, maar vaak zijn ze van zeer ruwe mechanische aard.

Mislukt de abortus provocatus, dan is kindermoord de consequentie.Als redenen tot de regeling van de geboorten worden dezelfde genoemd als in onze maatschappij.

1. De overbevolking. Op eilanden in de Grote Oceaan dreigde deze reeds spoedig en het gevaar was zo reëel, dat het directe aanleiding kon worden tot geboortebeperking.
2. Men is op zijn gemak gesteld en begeert geen groot gezin. Men houdt wel van kinderen, maar niet van veel kinderen. In Indonesië horen we hierover, terwijl in Zwart Afrika grote gezinnen steeds begeerd worden. Deze gemakzucht wordt speciaal van de zijde der vrouwen vermeld. Naast deze twee redenen zijn er nog vele andere te noemen waarom een vrouw tot vruchtafdrijving en kindermoord kan komen. Dit zijn dan echter meer incidentele gevallen, waarbij eigenlijk niet van geboortebeperking gesproken kan worden. Wanneer een vrouw een uit overspel of incest verwacht kind doodt; wanneer een slavin haar kinderen doodt, omdat ze geen zin heeft die voor haar meester ter wereld te brengen; wanneer slechte voortekenen de geboorte van een bepaald kind ongewenst maken; wanneer een jonge vrouw vreest door achtereenvolgende zwangerschappen snel te verouderen; dan blijven dit slechts enkele gevallen. Het kan echter ook zede worden om uit schoonheidsoverwegingen of als slavinnen de kinderen te doden. Is dit het geval, dan zien we weer geboortebeperking optreden.

PROF. DR H. TH. FISCHER

Lit.: Die Bevölkerungsfrage bei den Naturvölkern (Corresp. Blatt d. dtschen Gesellsch. f. Anthropol. XXXIV, 1903); J. van Gelderen, Het bevolkingsvraagstuk in Ned.-Indië (Mensch en Maatschappij XIII, 1937); H.

Th. Fischer, De rol van de geboortebeperking in de Buitengewesten en op Java (Mensch en Maatschappij, XIX, 1943); A. M. Carr-Saunders, The population problem (1922); Idem, World population past, growth and present trends (1936).