Hugues Quéru de Fléchelles genaamd, Frans toneelspeler en liedjesdichter (Sées, in Normandië, ca 1573 - Parijs 7 of 8 Dec. 1633), van wiens jeugd men nagenoeg niets weet, kwam jong bij een rondreizende toneelgroep, waarvan o.a de vader van de toneelspeler Montfleury deel uitmaakte. De troep speelde te Toulouse, later te Parijs.
In 1615 behoorde G. definitief tot de troep die in het Hôtel de Bourgogne speelde en vervulde de rol van koning in treurspelen, ging dan over naar de klucht, die hij speelde met twee anderen: Gros-Guillaume en Turlupinen waarin hij bekend werd. Hij was ook dichter; zijn liedjes zijn niet erg origineel, hoewel soms niet zonder frisheid, vaak echter plat, maar schijnen bij het publiek van het parterre van het Hotel de Bourgogne veel succes gehad te hebben. In latere jaren belette een stemverzwakking hem op te treden, maar ten slotte kwam hij in het Hotel de Bourgogne terug. Na zijn dood verdween ook de klucht (farce) langzamerhand van het toneel.
Zijn opvolger was Guillot-Gorju, die niet populair werd zoals zijn voorganger.DR G. G. ELLERBROEK
Bibl.: Les Chansons de Gaultier-Garguille (Paris 1632; vele herdr. o.a. London 1758). Moderne herdr.: door Ed. Fournier (Paris 1658); door E.
Magne in het bij de lit. genoemde boek. Kluchten: La farce de la querelle de G.-.G. et de Perrine, sa femme (ca 1616; herdr. in het boek van Magne); La querelle arrivée entre le sieur Tabarin et Francisquine, sa femme (1622); La querelle d’entre Jean Pousse et Jeanneton, sa cousine (1623); alle drie herhaaldelijk herdr.
Lit.: Léon de la Sicotière, H. G. de F., dit G.-.G. in: Buil. de la Soc. des Antiquaires de Normandië (1890; als overdr. apart versch.); E. Magne, Notice (blz. 1-74), in: G.-G., comédien de 1’Hötel de Bourgogne (Paris 1911).