Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GALZUREN

betekenis & definitie

In de gal der zoogdieren komt een reeks van cholesterine-derivaten voor, die daaruit in de lever ontstaan en die bij de stofwisseling, vnl. bij de vet-afbraak in de darm, een belangrijke rol spelen, doordat zij de vetten tot emulsie brengen, ze in oplosbare vorm brengen en ten dele tot complexe verbindingen, zoals choleïnezuur, maken. Ook hebben zij invloed op de resorptie van het vitamine K in de darm.

Dat de galzuren met het cholesterine verband houden, is door Windaus bewezen. Hun constitutie is vnl. door Wieland opgehelderd.

Cholzuur
(cholaalzuur): C24H40O5, sm.pt 195 gr. C., komt in de gal in vrije toestand slechts tot een gering bedrag voor, maar hoofdzakelijk gebonden aan glycocoll als glycocholzuur en aan taurine als taurocholzuur. Het cholzuur wordt uit deze zuren door splitsing met alkaliën bereid. Cholzuur is in water moeilijk oplosbaar en is in oplossing rechtsdraaiend.

De menselijke gal bevat behalve dit cholzuur nog desoxycholzuur: C24H10O4, sm.pt 172 gr.C., en lithocholzuur: C24H40O3, sm.pt 186 gr.C. Het choleïnezuur is een complex van desoxycholzuur met palmitine- en stearinezuur, bestaande uit 1 molecuul van het vetzuur op 8 moleculen desoxycholzuur. Bij reductie leveren al deze galzuren het cholaanzuur: C24H40O2. Glycocholzuur kristalliseert in naalden, is zeer moeilijk in water oplosbaar, smelt bij 128 gr.

C. en is rechtsdraaiend. Taurocholzuur is goed oplosbaar in water, moeilijk in alkohol en ontleedt zich reeds bij 100 gr.C.; in de gal van de hond komt het als enkel bestanddeel voor. De gal van verschillende diersoorten bevat dikwijls verschillende galzuren; zo bevat haaiengal de zwavelzure ester van het verwante scymnol.

DR J. VAN ALPHEN.

< >