(fungus = schimmel, caedo = doden) zijn chemische stoffen, die schimmels doden (fungiciden in engere zin) of die de groei van schimmels remmen of onmogelijk maken (fungistaten). Een scherp onderscheid is veelal niet te maken omdat stoffen, die in een lage concentratie slechts fungistatisch werkzaam zijn, in hogere concentraties fungicide werking kunnen uitoefenen.
De naam fungicide wordt gebruikt ter onderscheiding van andere stoffen, die een dodende werking hebben, bijv. op bacteriën (bactericiden), insecten (insecticiden), onkruiden (herbiciden). De werking is echter niet altijd specifiek, want vele fungiciden kunnen ook gebruikt worden ter bestrijding van bacteriën, terwijl ook de mens voor vele fungiciden gevoelig is. De meeste bestrijdingsmiddelen worden enige tijd voor de oogst van groenten en fruit dan ook niet meer toegepast. Onder de fungiciden vindt men zowel anorganische als organische verbindingen.
In het algemeen blijken zouten van metalen met een hoog atoomgewicht een krachtiger werking uit te oefenen dan die met laag atoomgewicht, terwijl tweewaardige kationen sterker fungicied zijn dan éénwaardige. Vele fungiciden bevatten koper, zwavel of kwik. Het oudste en nog steeds gebruikte bestrijdingsmiddel tegen schimmels is Bordeause pap, vroeger bekend onder de naam Bouillie bordelaise en het eerst door Millardet in 1883 gebruikt tegen de valse meeldauw van de wijnstok. Het wordt bereid uit kopersulfaat, gebluste kalk en water.
Het wordt thans nog gebruikt bij de voorjaarsbespuiting van vruchtbomen tegen schurft (Venturia) en bij de bespuiting van aardappelen tegen „de” aardappelziekte (Phytophthora infestans).Andere veel gebruikte fungiciden zijn Californische pap, zwavel en koperoxychloride. Vooral het laatste heeft het gebruik van Bordeause pap sterk teruggedrongen. Onder de organische verbindingen komen de laatste tijd sterk op de voorgrond het tetramethylthiuramdisulfide (TMTD), de dithiocabamaten, waarvan de verbindingen met Na, Zn en vooral die met Fe gebruikt worden, en organische kwikpraeparaten (o.a. tegen schurft van appel en peer). Bij zaadontsmetting worden veelal organische kwikverbindingen gebruikt, bij de ontsmetting van erwten en bonen vooral ook benzochinonen.
De meeste fungiciden worden prophylactisch toegepast, d.w.z. dat de planten met een beschermend laagje worden bedekt zodat geen nieuwe infecties kunnen optreden; er zijn evenwel ook middelen, die als therapeuticum worden gebruikt.
Fungiciden worden verspoten of verstoven, terwijl tegenwoordig nieuwere systemen (o.a. het vernevelen) opgang maken.
PROF. DR A. J. P.
OORT
Lit.: J. G. Horsfall, Fungicides and their action (1945); H. L.
Klopping, Organische verbindingen met fungicide werking (lit. studie 1948); Tuinbouwgids 1950.