is de naam van een plantenfamilie, die nauw verwant is met de Papaveraceeën, waarvan zij verschillen door het ontbreken van melksap en een armere, meest transversaal zygomorphe bloem met twee 3-delige meeldraden. Zij omvat slechts tengere kruiden met diep ingesneden of fijn verdeelde bladeren, meest kaal en blauw berijpt, en met bloemtrossen, waarin de steelblaadjes soms ontbreken, vooral uit de noordelijke gematigde streken.
De bloem vertoont 2 mediane, snel afvallende kelkbladen, 2+2 kroonbladen, waarvan de beide buitenste zijdelingse, of slechts 1 er van, een spoor of uitzakking hebben, waarin een op de rugzijde der meeldraden gezeten, honig afscheidend nectarium neerdaalt, 2 meeldraadgroepjes, elk met een volledige en 2 halve helmknoppen en blijkbaar op te vatten als een laterale meeldraad, waarmede de helften der gesplitste mediane meeldraden zich verenigd hebben, ten slotte een 2-bladig 1-hokkig vruchtbeginsel, dat tot een hauwachtige doosvrucht of een i-zadige sluitvrucht wordt. Tot deze familie behoren 3 zeer bekende geslachten: Dicentra Borkh. (syn. Dielytra D.G.), Corydalis Med. of Helmbloem en Fumaria L. of Duivenkervel.Het geslacht Dicentra, met 15 soorten in Amerika en het N.O. van Azië, onderscheidt zich door een knolvormige wortelstok, een sappige stengel, in fijne slippen verdeelde bladeren, fraaie bloemen met 2 sporen en een doosvrucht. Een zeer fraaie soort is D. spectabilis D.G. (Gebroken Hartjes), een tot 80 cm hoge sierplant uit China en Japan, die in onze tuinen veel wordt aangetroffen en neerhangende, purperrode bloemtrossen draagt. Deze en ook andere soorten, zoals D.formosa Walp. en D. eximia Torr., uit Noord-Amerika, beide met onbebladerde bloeistengels, groeien in Nederland in de open lucht en vereisen slechts enige dekking in de winter. D. spectabilis wordt ook als kamerplant gebruikt. De plant wordt dan in Febr. of Mrt in een pot gezet en begin Apr. in de warmte gebracht.
Het zeer grote geslacht Corydalis, met 280 soorten in gematigd Europa, Azië en Amerika, heeft bloemen met slechts 1 zijdelingse spoor, die door draaiing echter naar achteren komt te staan, en een 2-kleppige, veelzadige doosvrucht. In Nederland vindt men 5 soorten: C. solida Sw., de gewone helmbloem, een bosplant met een tot een knolletje aangezwollen wortel en paarsrode bloemen in de oksels van ingesneden schutblaadjes; de zeldzame C. cava Schw. et K. of Holwortel, gelijkend op de vorige, maar met gave schutblaadjes en een hol knolletje, dat uit het hypocotyl ontstaat, bekend om haar zelfsteriliteit, die insectenbezoek nodig maakt; dan C. claviculata Lam. et D.C., de rankende helmbloem, een strikt Atlantische klimplant met ranken en nietige, geelwitte bloempjes; ten slotte 2 geelbloeiende soorten, C. lutea Lam. et D.C., de gele, en C. ochroleuca Koch, de bleekgele helmbloem, overblijvende sierplanten zonder knolletjes uit Zuid-Europa, die verwilderd aangetroffen worden op ruïnes, oude stadsmuren enz., C. lutea bijv. veel langs de kademuren van de Geul in Valkenburg. Vroeger is in het Haagse Bos nog een 6de soort gevonden, C. intermedia Gaud. (syn. fabacea Pers.) Onder de sierplanten komen nog enige verdere Corydalis-soorten voor.
Het geslacht Fumaria, met 50 meest mediterrane soorten, verschilt van Corydalis hoofdzakelijk door het bolie, i-zadige vruchtje. In Nederland is algemeen in moestuinen en op bebouwde grond F. officinalis L., de gewone duivenkervel, ook aardrook genaamd, wel om het fijn verdeelde loof, met paarse bloemtrosjes, voorts zeldzaam de rankende duivenkervel, F. capreolata L., een klimmende plant met rankende bladstelen en vrij grote, witte, soms rosé of gele bloemen met donkere lip, terwijl enige verdere soorten als adventiefplant gevonden zijn.
De overgang tussen de Papaveraceeën en de Fumariaceeën wordt gevormd door het geslacht Hypecoum L., met 15 soorten in het mediterrane gebied en Centraal-Azië, waarbij de bloemen nog regelmatig zijn, een spoor ontbreekt en de 2 mediane meeldraden wel gesplitst zijn, maar zonder dat de helften zich verenigden met de laterale meeldraden. De vrucht is hier geleed en valt in 1-zadige stukken uiteen. De kroonbladen zijn 3-lobbig of 3-spletig. Een enkele soort, H. pendulum L., een eenjarig plantje met fijn verdeelde bladeren, kleine, gele, alleenstaande bloemen en hangende vruchten, is adventief in Nederland gevonden.
PROF. DR TH. J. STOMPS.