is onroerend goed, dat aan de Staat behoort, maar waarvan de Kroon de inkomsten trekt.
Ook in NEDERLAND behoren tot de inkomsten van de Kroon de opbrengsten van domeinen(art. 22 der Grondwet). Dadelijk na de omwenteling van 1795 werden alle domeinen van het Huis Oranje-Nassau — nl. zijn onroerende goederen —verbeurd verklaard. Hierover zijn naderhand overeenkomsten gesloten met het Huis van Oranje (na de vrede van Amiens), waarbij een afkoopsom is betaald. Volgens de Grondwetten van 1814 en 1815 wordt bij de wet bepaald, dat aan de koning, desverkiezend, in volle eigendom worden overgegeven zoveel domeinen als een zuiver inkomen van vijf tonnen gouds opbrengt; de opbrengst dier domeinen zou in mindering komen van het bij de Grondwet bepaalde inkomen der Kroon. De wet van 26 Aug. 1822 (Stbl. no 40) gaf dienovereenkomstig aan koning Willem I een groot deel der Staatsdomeinen terug, die door de koning kort daarna wederom werden afgestaan aan de Maatschappij voor Volksvlijt te Brussel. Bij de afscheiding van België keerden deze domeinen, voor zover zij in Nederland waren gelegen, tot de koning terug. Koning Willem II heeft bij de grondwetsherziening van 1848 de domeinen die, volgens de vorige Grondwet en de wet van 26 Aug. 1822, hem als patrimonieel goed (d.i. goed, waarvan hij het erfelijk eigendomsrecht bezat) toekwamen, als Kroondomein aan de Staat teruggegeven.
Het beheer der Kroondomeinen is geregeld bij de wet van i Mei 1863 (Stbl. no 43). Het bestaat:
1. uit een kapitaal, ingeschreven op het Grootboek 2½ pct voor verkochte domeingoederen, afgekochte tienden enz.;
2. uit goederen en rechten, vermeld in de wet van 26 Aug. 1822, voor zover die op Nederlands grondgebied zijn gelegen en niet zijn vervreemd of vervangen door het zoeven vermelde kapitaal;
3. uit goederen, vermeld in de wet van 1 Mei 1863 (Stbl. no 42). Vervreemding of verruiling dier goederen kan slechts geschieden door de wet; zij kunnen niet worden verpand, bezwaard of weggeschonken en uit generlei hoofde kan op hun inkomsten beslag worden gelegd;
4. een effectenkapitaal, voortgekomen uit schadeloosstellingen, welke op grond van de Tiendwet 1907 en de Jachtwet 1923 aan dit domein zijn toegevallen. Het beheer van het Kroondomein is opgedragen aan een administrateur, die jaarlijks verslag doet aan de minister van Financiën.
In BELGIË behoort het Kroondomein tot het openbaar domein van de Staat. Het omvat de goederen die, aan de Staat toebehorende, ter beschikking van de Koning worden gesteld om het gezag van de Kroon op te luisteren. Luidens art. 77 der Grondwet wordt de civiele lijst door de wet vastgesteld voor de duur van ’s konings regering. De wetten van 28 Febr. 1832, 25 Dec. 1865, 30 Dec. 1909 en 20 Mrt 1934 die de civiele lijst voor de duur van de regering van Leopold I, Leopold II, Albert I en Leopold III hebben vastgesteld, stelden de koninklijke paleizen ter beschikking van de Koning. De kosten veroorzaakt door het onderhoud en de meubilering van de paleizen vallen echter ten laste van de civiele lijst.