Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

FREDERIK WILLEM (Pruisen)

betekenis & definitie

naam van enige koningen van PRUISEN.

Frederik Willem I,

regeerde van 1713-1740 (Berlijn 15 Aug. 1688 - Potsdam 31 Mei 1740), was de zoon van Frederik I en Sophie Charlotte van Hannover en in allerlei opzicht het tegendeel van zijn verkwistende vader. In zijn hofhouding en de administratie van de staat betrachtte hij de uiterste zuinigheid. Hij was een hardvochtig, onbeschaafd, maar werkzaam en plichtsgetrouw man (voor de brute manier, waarop hij zijn oudste zoon behandelde z Frederik II, de Grote, voor zijn zonderlinge genoegens z Tabakscollege en Reuzengarde). Bij de Vrede van Utrecht verkreeg Frederik Willem Opper-Gelder, waarop hij zich in de Noordse Oorlog mengde, Karel XII van Zweden aanviel en Voor-Pommeren veroverde.

Bij de Vrede van Stockholm (1 Febr. 1720) stond Zweden dan ook het land tussen Oder en Peene, benevens de eilanden Usedom en Wollin, af. Overigens was hij weinig gelukkig in zijn buitenlandse politiek. Bij de verdragen van Wusterhausen (1726) en Berlijn (1728) sloot de Pruisische koning zich bij de keizerlijke politiek aan: hij deed afstand van zijn rechten op Gulik, erkende de Pragmatieke Sanctie en kreeg zijn rechten op Berg erkend. Maar in 1732 werd hij door de Oostenrijkse diplomatie bedrogen, toen hij blijk gegeven had samen met Rusland aan te sturen op een verdeling van Polen (Verdrag van Löwenwald).

In 1739 moest hij zich bij Frankrijk aansluiten, tegen afstand van zijn rechten op Düsseldorf. Middelerwijl had hij een leger van 80 000 man gevormd, het geldwezen in één lichaam, het Generaldirectorium, geconcentreerd, in Oost-Pruisen, waaronder Frederik I de pest gewoed had, 6 steden en 322 dorpen opnieuw bevolkt, de rechtspraak vereenvoudigd en bespoedigd — ofschoon allerminst gevrijwaard tegen willekeurig ingrijpen van de kant van zijn persoon — en een aanvang gemaakt met de afschaffing van de lijfeigenschap der boeren: door die nl. op de domeinen in „Erbuntertänigkeit” te veranderen. Frederik Willem I was gehuwd met Sophie Dorothea, zuster van George II van Engeland-Hannover. Zijn brieven aan vorst Leopold zu Anhalt-Dessau zijn in 1905 uitgegeven door Krauske.

Lit.: Paulig, F. W. I (laatste druk 1909); G. Pariset, L’Etat et les églises en Prusse sous Frédéric Guillaume I (1896).

Frederik Willem II

regeerde van 1786-1797 (Berlijn 25 Sept. 1744 - 16 Nov. 1797), was een neef en de opvolger van Frederik II de Grote. Zijn regering betekende een reactie tegen de „Verlichting”. Frederik Willem was een slap, dweepziek en zedeloos man. Zijn in 1765 gesloten huwelijk met Elisabeth van Brunswijk was reeds in 1769 ontbonden, maar ook een tweede huwelijk (1769) met Frederike van Hessen-Darmstadt (gest. 1805) was ongelukkig.

Zijn minnares Wilhelmina Enke werd in 1794 gravin Lichtenau, te voren was de koning echter reeds „met de linkerhand” gehuwd met Julie van Vosz (gravin Ingenheim) (1787) en na haar dood met Sophie Dönhoff (1791), die de moeder van de latere politicus von Brandenburg werd. Sedert 1781 was Frederik Willem lid van de mystieke vereniging der „Rozenkruisridders” — onder de naam Ormesus magnus — en hield hij zich met geestenbezwering bezig, ’s Konings eerste minister Hertzberg zette aanvankelijk de anti-Habsburgse traditie van Frederik II voort. Hij intervenieerde in 1787 in Holland ten bate van stadhouder Willem V en ’s konings zuster prinses Wilhelmina. In hetzelfde jaar werd nog een bondgenootschap met de Republiek en Engeland afgesloten en enige jaren later dwong de Pruisische interventie Rusland en Oostenrijk tot vrede met de Porte (Overeenkomst van Reichenbach, 1790).

Positieve voordelen had deze staatkunde intussen niet voor Pruisen opgeleverd. In de binnenlandse politiek had Wöllner een einde gemaakt aan de verdraagzaamheid van Frederik ll door het „Religionsedikt” van 9 Juli en door het „Zensuredikt” van 19 Dec. 1788. Huichelarij vierde hoogtij. Nu werd Hertzberg vervangen door Bisschoffwerder, die Frederik Willem indertijd in de geheimen der „Rozenkruisorde” had ingewijd.

Toenadering werd gezocht tot Oostenrijk en tegen de nieuwe orde van zaken in Frankrijk: overeenkomsten van Aug. 1791 te Pillnitz en van 7 Febr. 1792 te Berlijn, waardoor Pruisen in oorlog kwam met het revolutionnaire Frankrijk (z Franse revolutieoorlogen).

Toch brak over de Poolse kwestie weldra weer het oude wantrouwen tussen de beide Duitse grote mogendheden door. Reeds in 1793 dreigde Pruisen zich met de Franse republiek te verzoenen, wanneer men niet met zijn belangen rekening hield. Het verkreeg toen bij de Tweede Deling van Polen: Dantzig, Thorn, Posen (Zuid-Pruisen). In 1795 was de tegenstelling tot Oostenrijk en Rusland zo scherp geworden, dat Pruisen werkelijk de Vrede van Bazel met Frankrijk sloot.

Bij de Derde Poolse Deling verkreeg Pruisen toen Nieuw-Oost-Pruisen, waartoe ook Warschau behoorde. Sedert 1791 waren ook Ansbach en Baireuth aan Pruisen getrokken, dat echter door al deze verwervingen voor meer dan de helft een Slavische staat geworden was.

Lit.: Bleich, Der Hof des Königs Fr. W. II und des Königs Fr. W.

III (1914). _

Frederik Willem III

regeerde van 1797— 1840 (3 Aug. 1770 - 7 Juni 1848), was de oudste zoon van Frederik Willem II en een rechtschapen, bleu en onbetekenend man. Sedert 1793 gelukkig getrouwd met Loube van Mecklenburg-Strelitz (gest. 1810) maakte hij een einde aan de maitressen- en gunstelingenheerschappij van zijn vader. Tot 1806 slaagde de vredespartij aan het hof (onder minister Haugwitz) er enigszins in, Pruisens neutraliteit tussen Frankrijk en de verschillende Europese coalities te bewaren. Het binnenlandse hervormingswerk (opheffing van de „Religion”- en „Zensuredikte” Frederik Willem II) bleef steken.

Toen vom Stein het weer opvatte, werd hij smadelijk ontslagen en kon hij het pas voortzetten, toen hij na de vreselijke nederlagen van 1806 (z Napoleontische Oorlogen) op advies van Napoleon I weer in zijn ambt hersteld was. Aan dit grote werk heeft de koning echter part noch deel gehad, evenmin als aan de „Erhebung” van 1813, waardoor Pruisen zijn positie van grote mogendheid herkreeg. Frederik Willem interesseerde zich — na 1815 aangesloten bij Metternich’s reactionnaire koers — slechts voor de vereniging der Evangelische en Gereformeerde kerken, waardoor de „Preussische Landeskirche” ontstond (1817). Sedert 1824 had de koning een morganatisch huwelijk gesloten met Auguste Harrach (prinses von Liegnitz).

Lit.: Behalve het bovengenoemde boek van Bleich, G. Foe rs te r, Die Entstehung der Preusz. Landeskirche unter König Fr. W.

UI (1914).

Frederik Willem IV

regeerde van 18401861 (Berlijn 15 Oct. 1795 - kasteel Sanssouci, bij Potsdam, 2 Jan. 1861), oudste zoon van Frederik Willem III, was een begaafd en onstandvastig man, een romantische geest met een zeer gecompliceerd karakter. Hij stond sterk onder invloed van een aantal conservatieve en piëtistische mannen, de zgn. „Christelijk-Germaanse kring”. Aan de andere kant echter lokte hem de omgang met wezenlijke intellectuelen, zoals Alex. von Humboldt, Schelling en Rückert. De belofte van zijn vader, een Pruisische constitutie te geven, trachtte hij in te lossen door de bijeenroeping van een Verenigde Landdag (1847), maar bij de opening daarvan verklaarde hij op drastische wijze aan het „Gottesgnadentum” vast te houden.

Door zijn slappe en karakterloze houding maakte hij de Berlijnse Maartrevolutie erger dan nodig was geweest. Zijn oom von Brandenburg joeg in Nov. de Nationale Vergadering uiteen. De Duitse keizerskroon, hem aangeboden door het Frankforter Parlement, weigerde hij, omdat hij de revolutionnaire oorsprong er van af keurde. Zijn pogingen daarna de keizerskroon te verkrijgen door de medewerking der Duitse regeringen (Parlement van Erfurt), stuitten af op de houding van Oostenrijk en Rusland.

Sinds die tijd was reactie in Pruisen troef. Leopold von Gerlach was sedert ’s konings voornaamste raadgever. In Juni 1857 werd Frederik Willem IV door een beroerte getroffen, waardoor zijn geestvermogens ernstiger in de war raakten. Zijn broer Willem werd nu regent.

Sedert 1823 was Frederik Willem gehuwd met de Beierse prinses Elizabeth, bij wie hij geen kinderen had. Zijn redevoeringen en besluiten werden gepubliceerd (3de ed. i8bi), zijn briefwisseling met Bunsen uitgegeven door Ranke (1873), die met Ludolf Camphausen (1906) door Brandenburg en die met koning Johan van Saksen (1911) door Hertog Johan George von Saksen. DR J. S.

BARTSTRA

Lit.: Rachfahl, Deutschland, Friedrich Wilhelm IV und die Berliner Marzrevolution (1901); Idem, Die deutsche Politik König

Friedrich Wilhelms IV im Winter 1848-1849 (1919); v. Reumont, Aus Fr. W. IV gesunden und kranken Tagen (2de ed. 1885); V.

Petersdorff, König Fr. W. IV (1900); Otto Freiherr v. Manteuffel, Unter Fr.

W. IV (ed. V. Poschinger, 3 dim 1900-’01).

< >