Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Frederik van EYBERGEN

betekenis & definitie

Nederlands officier (gest. 20 Febr. 1676), van wiens vroegere loopbaan weinigbekend is, werd in Mrt 1672 luitenantkolonel in het nieuw opgerichte regiment van Konigsmark. In Oct. d.a.v. blokkeerde hij op last van Rabenhaupt de Oude Schans, die na langdurige tegenstand 28 Oct. moest capituleren.

Daarna belegerde hij ook de Nieuwe Schans, welk beleg echter wegens het ongunstige jaargetij moest worden opgebroken. Zijn beroemdste wapenfeit is echter de verrassing van Coevorden op 30 Dec. dat in 1426 zijn erfgenamen het recht betaalden voor het uitvoeren van meubels. Deze laatste mededeling laat onderstellen dat hij in 1426 te Gent zou gestorven zijn.Omtrent zijn afkomst is niets met volstrekte zekerheid te zeggen. Zijn naam schijnt aan te duiden dat hij geboren is te Maaseik en het opschrift op Het Lam Gods schijnt dit eveneens te zeggen. Indien dit zo is, mag men onderstellen dat hij zijn ambacht leerde in de Maasstreek: te Maastricht, te Luik. Men weet niet waar hij arbeidde vóór hij zich te Gent vestigde doch aangenomen mag worden dat hij als miniaturist werkzaam was met Jan van Ecyk aan het hof van de graaf van Holland van 1413-1417 en daar miniaturen schilderde in het Getijdenboek van Turijn en Milaan, waarin dezelfde stijl als in Het Lam Gods is te herkennen. Eveneens is de onderstelling gewettigd dat hij enkele jaren tevoren medewerkte aan de versiering van handschriften in een van de ateliers van de prinsen van Valois in Frankrijk.

In aansluiting met de stijl van Het Lam Gods schrijft men hem toe De Drie Maria's bij het Graf van Christus, uit de verzameling D.G. van Beuningen te Vierhouten en Het Laatste Oordeel en de Calvarieberg in het Metropolitan Museum te New York. Zijn stijl is die van een denker en een dichter die de kunstvormen plastisch opvat. Hij is een werkelijk hervormer van de schilderkunst in zijn tijd. Hij heeft de techniek in vele opzichten verbeterd, de kleur vloeizamer gemaakt, omdat hij de overgangen zachter wilde hebben. Hij heeft tussentonen uitgevonden, de modelering steviger gemaakt, aan de kleuren meer kracht gegeven en gezorgd voor de valeurs om het volumen, de ruimte en de atmosfeer uit te drukken. Honderden jaren lang heeft men profijt getrokken uit zijn techniek.

PROF. DR LEO VAN PUYVELDE

Lit. (voornaamste werken). Over de historische teksten: W. H. J. Weale, Hubert and John van Eyck (London igo8); J. Duverger, Oud-Holland, XLIX, 1932, p. 161, L. 1933, p. 164 en Kunst IV, 1933, p. 161. Over de miniaturen: P. Durrieu, Les Heures de Turin (Paris 1902); G. Hulin de Loo, Les Heures de Milan (Bruxelles 1911); Over Het Lam Gods: R. Lemaire, Van Eyck’s Aanbidding van het Lam en de liturgie. Collectanea Mechlinensia (1932); L. Aerts, De Aanbidding van het Lam Gods (Diest 1943); L. van Puyvelde, Van Eyck, L’Agneau Mystique (Paris-Bruxelles 1946). Over de verhouding Huibrecht en Jan van Eyck: E. Renders, Hubert van Eyck, personnage de Légende (Bruxelles 1933) en Jean van Eyck, Son oeuvre, sons tyle, son évolution et la légende d’un frère peintre (Bruges 1935); K. Voll, Altes und neues über die Brüder Eyck. Repert. f. Kunstwiss. Vol. XXIII, 1900; F. Winkler, Der Streit um H. v. E., Zeitschr. f. Kunstgesch., vol. III (1934). Over het opschrift: E. Bontinck en J. Duverger, in Verhand. Kon. Vlaamse Acad. Wet.enz. (Bruxelles 1945); P. Faider, Revue Beige de Philol. et d’Hist. (1933), p. 1273 en Bul. Soc. Nat. Antiquaires de France (1934), 28 avril. Over het wezen en de werken: M. Dvořak, Das Rätsel der Kunst der Brüder v. E., Jahrb. Kunstsamml. des Allerh. Kaiserhauses (Wien), vol. XXIV, p. 161; M. J. Friedländer, Die Altniederl. Malerei (Berlin, vol. I, 1924); Otto Kerber, H. v. E., Die Verwandlung der mitteralt. in die neuzeitl. Gestaltung (Frankfort a. M. 1937); H. Beenten, Hubert und Jan van Eyck (München 1941).

< >