hertog, prins van Marcillac, Frans schrijver (Parijs 15 Dec. 1613 - 17 Mrt 1680), nam deel aan de onlusten der Fronde, tegen Richelieu. 1 Juli 1652 werd hij in het gevecht bij de Porte St Antoine zwaar gewond. Daarna trok hij zich in het particuliere leven terug; in 1656 kwam hij in Parijs terug.
Hij onderhield betrekkingen met vele voorname geesten van zijn tijd, o.m. met Mme de Sablé, Mme de la Fayette, Mme de Sévigné.Hij gaf in 1662 zijn Mémoires uit en in 1665 zijn beroemde Maximes, die grote indruk maakten bij hun verschijnen.
Volgens hem wordt het menselijk gedrag beheerst door eigenliefde. Zelfs eigenschappen, die men gewoonlijk prijst, als modestie (bescheidenheid) en charité (liefdadigheid) worden door hem op eigenliefde teruggevoerd. Deze maximes verraden een pessimistische maar zeer diepe kennis van de mens en zijn op een bewonderenswaardig scherpe wijze geformuleerd.
Bibl. : Mémoires (1662, niet volledig en buiten medeweten van La R. in Holland gepubliceerd) ; Réflexions ou sentences et maximes morales (bekend als Maximes, 1665; nog tijdens zijn leven 4 gewijz. herdr.) ; Apologie de M. le Prince de Marcillac (1649; gepubl. door Victor Cousin in La Jeunesse de Mad. de Longueville, 1855). Œuvres complètes door Gilbert en Gourdault (1868-1883; 4 dln en een album). Bloemlezing: La R. textes choisis et commentés par Georges Grappe (1914). Œuvres, m. Introd. en notices door H. Rambaud (1929; 2 dln); Œuvres complètes door L. Martin-Chauffier (1935; 1 dl). Van de Mémoires verscheen een herdr. van een nazaat Gabriel cle la R. (1925). Van de Maximes vele moderne herdr. o.a. d. F. G. Green (1945). t Originele hs. is gereproduceerd door Jean Marchand (1931).
Lit.: A. Vinet, Moralistes franç. des XVIe et XVIIe siècles 0859); Prévost-Paradol, Etudes sur les moralistes fr. (1865); J. Bourdeau, La R. (1895); F. Hémon, La R. (1896); Dreyfus-Brisac, La clef des maximes de La R. (1904) ; G. Grappe, La R. (1914); R. Grandsaigues d’Hauterive, Le pessimisme de La R. (1914) ; E. Magne, Le vrai visage de La R. (5de dr. 1923) ; O. Priève, La R., sein Charakter u. s. Werk (Berlin 1925); G. Larochefoucauld, Un homme d’église: F. de L. (Paris 1926); W. Sivasriyananda, L’Epicurisme de La R., diss. (Paris 1939).