Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FRANKFORTER PARLEMENT

betekenis & definitie

is de Constituerende Nationale Vergadering der Duitse Revolutie van 1848-1849. Onder invloed van de Maartrevoluties kwam 30 Mrt 1848 in Frankfort a. d.

Main een „Voorparlement” bijeen van Landdagafgevaardigden uit de verschillende Bondsstaten, dat zeer beïnvloed werd door radicale republikeinen. Het koos een „Comité van Vijftig” belast met de voorbereiding der verkiezingen voor een Nationale Vergadering. Onder invloed van de revolutionnaire stemming keurden Bondsdag en regeringen der afzonderlijke staten dit goed. De verkiezingen hadden daarop in alle Bondsstaten alsmede in de twee oostelijke provincies van Pruisen plaats. De gekozenen (568 in getal) waren meest intellectuelen en hielden op 18 Mei in de St Paulskerk onder voorzitterschap van Heinrich von Gagern hun eerste vergadering. De linkerzijde, vnl. republikeinen, wilde een uitvoerend bewind kiezen, dat de Bondsdag vervangen zou en waaraan de afzonderlijke regeringen der staten zouden moeten gehoorzamen. De rechterzijde evenwel — w.o. de zgn. „Groot-Duitsers”, die wilden dat ook Oostenrijk tot de nieuwe Duitse staat zou blijven behoren — en het Centrum, die samen de meerderheid vormden, dachten dat dit onmogelijk zou zijn en dat samenwerking met de regeringen noodzakelijk was. Tot het centrum behoorden ook de zgn. „Klein-Duitsers”, de historici Dahlmann, Waitz, Droysen, Beseler, die Oostenrijk uit de Bond, de hegemonie van Pruisen en een constitutie naar Engels model verlangden. Op 29 Juni werd een compromis-voorstel aangenomen, nl. wel een rijksbestuurder — aartshertog Johan van Oostenrijk — en een rijksministerie, dat echter samenwerking moest zoeken met de regeringen der afzonderlijke staten. In de nazomer herstelden de grote Duitse staten hun gezag over hun volken, waardoor het Frankforter Parlement in de lucht kwam te hangen. Feitelijk stonden alleen Zuid- en West-Duitsland nog achter de „Rijksbestuurder” en zijn ministerie. Toen de oorlog met Denemarken over Sleeswijk-Holstein verkeerd afliep, doordat Pruisen op 26 Aug. op eigen houtje de wapenstilstand van Malmö sloot en de Vergadering die erkende, brak op 18 Sept. in Frankfort een opstand der republikeinen uit. Maar deze werd gedempt. Nu was het Parlement, dat van de aanvang af ook geen beschikking had over eigen ambtenaren, eigen leger en eigen geldmiddelen, totaal machteloos. Toch slaagde men er nog in, gereed te komen met een constitutie. Op 15 Dec. werd von Gagern, die Klein-Duitser was, maar een duurzaam verbond met Oostenrijk wilde, hoofd van het ministerie. Om evenwel een Kleinduitse meerderheid in de Vergadering te kunnen krijgen moest de medewerking van sommige Zuid- en Westduitse democraten en Katholieken — tegenstanders van Pruisen — worden verkregen door radicale amendementen in het grondwetsontwerp aan te brengen, die de aanvaarding er van door Frederik Willem IV van Pruisen vrijwel onmogelijk maakten. Op zijn beurt eiste de nieuwe Oostenrijkse minister-president vorst Schwarzenberg de opneming van Oostenrijk met al zijn erflanden in het nieuwe Duitse Rijk. 13 Jan. 1849 werd het program von Gagern met kleine meerderheid aangenomen. Er zou, naast een vertegenwoordiging der staten, een Volkshuis zijn, door algemeen kiesrecht gekozen, en ministeriële verantwoordelijkheid. 28 Mrt werd met 290 tegen 248 stemmen Frederik Willem IV tot erfelijk keizer gekozen. 3 Apr. weigerde de Pruisische koning. Oostenrijk riep zijn afgevaardigden terug. Ook de midden-koninkrijken erkenden de constitutie niet. Het ministerie von Gagern trad af. Nu braken in Saksen en in Zuid-Duitsland opstanden uit. Toen ook de Saksische, Hannoveraanse en Pruisische afgevaardigden zich op bevel van hun regeringen terugtrokken, bleef een „Rompparlement” over, dat 6 Juni de Vergadering naar Stuttgart verplaatste, vandaar een revolutionnaire oproep aan het volk publiceerde, maar door Württembergse troepen uiteengejaagd werd (18 Juni).Ook de pogingen der Pruisische regering tot de vorming van een Kleinduitse eenheid mislukten, evenals de poging van Beieren en Hannover ter reorganisatie van de Duitse Bond. Bismarck slaagde er later in, het program van von Gagern op zijn wijze te verwezenlijken.DR J. S. BARTSTRA

Lit.: V. Valentin, Die erste deutsche Nationalversammlung (1919); W. Appens, Die Nationalversammlung zu Frankfurt am Main 1848/’49 (1920); H. Srbik, Die deutsche Einheitsfrage in der Frankfurter Nationalversammlung (in: Hist. Blätter 1921/*22); A. Frahm, Paulskirche und Volkssouveränität (in: Hist. Zeitschr. Bd 130, 1924); L. Bergsträsser, Das Frankfurter Parlement in Briefen und Tagebüchern (1929).

< >