Frans toneelspeler (Parijs 15 Jan. 1763 - 19 Oct. 1826), ging 16 jaar oud naar Londen om te worden opgeleid tot tandarts, studeerde daar ook taal, letteren en toneel, bezocht teruggekeerd in Parijs de toneelschool; debuteerde in 1787 aan de Comédie Française als Séide in Mahomet; werd in 1789 „sociétaire”; bracht Shakespeare’s drama’s op het Franse toneel; scheidde zich in 1791 met andere antikoningsgezinde collega’s af en opende het Théâtre Français de la Rue Richelieu (de tegenwoordige Comédie Française). In 1799 herenigden de twee groepen zich weer tot het Théâtre Français; na de theaterzaal te St Cloud trad hij geregeld op voor Napoleon, met wie hij in diens luitenantstijd reeds bevriend was, hetgeen hem niet belette voor en na diens 100 Dagen voor het Koningshuis op te treden.
Hij werd als een halfgod vereerd.Tussen zijn eerste grote rol Charles IX van Chenier en zijn laatste Charles VI van Delaville lag een groots dramatisch repertoire: o.a. Othello, Macbeth, Hamlet, Hector, Britannicus. Hij maakte vele tournées door Europa, in 1797» 803 en 1811 ook in Nederland; in 1822 bood Willem I hem een jaargeld, indien hij zijn vacantietijd wijdde aan het Brussels toneel, hetgeen hij tot zijn dood heeft gedaan.
Bibl.: Réflexions sur Lekain et 1’art théatral (Mém. sur 1’art dram.) (Paris 1856); Mémoires, éd. p. A. Dumas, 4 dln (Paris 1852-54) ; Lettres d’amour in éd. de T. à la princesse Pauline Bonaparte, publ. p. H. Fleischmann et P. Bart (Paris 1911).
Lit.: Henry Lyonnet, Dictionnaire des Comédiens Français (Genève 1912); A. Copin, Etudes dramatiques: T. et la Révolution (1887); M. Regnault-Warin, Mémoires sur T. (1827, herdr. 1904); vgl. uitv. art. over T. door J. Fransen in Nw Ned. Biogr. Woordenb. V (1921).