Nederlands letterkundige (Leeuwarden 14 Febr. 1835 - Schiedam 19 Jan. 1894), studeerde van 1852-1858 theologie te Leiden; was achtereenvolgens predikant te Foudgum en Raerd, Den Helder en Schiedam (1864). Vermaard werd hij als Piet Paaltjens, dichter van sentimenteel-satirische poëzie in de trant van Heine, welke Haverschmidt tijdens zijn studentenjaren schreef.
Piet Paaltjens was meer dan een pseudoniem; de auteur schiep hierin een figuur, die voor de eigenlijke dichter moest doorgaan en welke een ironisch beeld vormde van zijn eigen gevoeligheid en diepe zwaarmoedigheid. De bundel Snikken en Grimlachjes (1867), waarin deze poëzie werd verzameld, geeft bovendien een kostelijke tekening van de geest der 19de-eeuwse studentenwereld. Een Franse vertaling verscheen, terwijl verschillende gedichten werden vertaald in het Duits (door Wilhelm Busch) en zelfs in het Latijn. Ook van de schetsen, gebundeld in Familie en kennissen (1876, onder eigen naam), verschenen vele vertalingen. Haverschmidt was een geliefd voordrager van eigen werk. De erfelijke zwaarmoedigheid, de grond van zijn tragische humor, dreef ten slotte Haverschmidt in de dood.BibL: Snikken en Grimlachjes (1867, gewijzigde herdr. 1871, idem 1878); Uit geesten gemoed (preken, 1894).
Lit.: Fr. vertaling door F. L. A. de Jagher: Sanglots et sourires, 1890); J. Dyserinck, F. H. (1908); Inleiding en Verklaringen bij de herdr. der iste dr. door K. H. de Raaf (1944, met biogr.); A.
L. Garstens, Familieboek Haverschmidt (’s-Gravenhage 1950).