gezegd: il, Bolognees goudsmid, stempelsnijder, beeldhouwer (?) en voornamelijk schilder (Bologna ca 1450 - 5 Jan. 1517) werd blijkens zijn vroegste schilderwerken zeer sterk door de Ferrarese schilders Lorenzo Costa en Ercole da Ferrara beïnvloed. Zijn vroege werken als de Geboorte van Christus te Glasgow, de San Giorgio te Rome (Galleria Corsini) en de Santo Stefano aldaar (Galleria Borghese) munten uit door fonkelende kleuren (prachtig blauw en rood).
Later vervalt hij meer in routine en doet zijn werk wat tam aan. Men kent van hem talloze altaarstukken en Madonna’s, die alle in dezelfde manier geschilderd zijn. Het feit, dat zijn zoon Giacomo Francia, Jacopo, Boateri en verschillende anderen (meest anonymi) zijn composities tot in den treure herhaald hebben in werken, die thans nog vaak op naam van de meester zelf staan, heeft aan de beoordeling van zijn oeuvre veel kwaad gedaan. In het Oratorio di Santa Cecilia te Bologna schilderde hij twee fresco’s van goede kwaliteit. Uitmuntend zijn ook de enkele mansportretten, die men van hem kent (o.a. het innemende jongensportret van Federigo Gonzaga van 1510 te New York en de beeltenis van Evangelista Scapfii in de Uffizi te Florence). Zijn vaderstad bewaart meer dan twintig werken van zijn hand.DR W. R. JUYNBOLL
Lit.: G. Lipparini, Fr. Fr. (Bergamo 1913); A. Venturi, Storia dell’ Arte Italiana, Vol. VII, Parte III p. 852-952 (Milano 1914); R. Longhi, Officina Ferrarese (Roma 1934); B. Berenson, Pitture italiane del rinascimento (Milano 1936, Eng. ed. 1932).
