(1) voorheen de meest noordelijke legatie van de Kerkelijke Staat, na 1850 een delegatie van de legatie Romagna, thans een provincie van 2625 km2 en met 370 000 inw. van de republiek Italië. Gelegen in de Po-delta, is het land grotendeels vlak en moerassig, doorsneden van kanalen en rivieren, maar zeer vruchtbaar.
Verbouwd worden graan, hennep, rijst en wijn. Verder is er zijde- en veeteelt, visvangst en zoutwinning.(2), de hoofdstad van de gelijknamige provincie, gelegen op 45° 50' N.Br. en 11° 38' O.L. v. Gr. in een moerassige vruchtbare vlakte, aan een Po-arm en aan de spoorlijnen Padua - Bologna, Ferrara - Rimini en Ferrara - Sarzana, telt als gemeente (1948) 135 305 inw. Ferrara is de vroegere residentie van het geslacht Este. De oude burcht, het Castello, sinds 1385 door Bartolino (Ploti) da Novarro gebouwd, werd na een brand van 1554 en een aardbeving van 1570 gedeeltelijk vernieuwd. Het oudste eigendom van de Este’s aan de Piazza della Gattedrale werd in 1739 grotendeels vernieuwd en is nu het stadhuis. De kathedraal, een schepping van meester Wiligelino, ca 1135, heeft een zeer bijzondere en zeer fraaie voorgevel, een prachtig voorbeeld van de Lombardische stijl. Het driebeukige interieur is in 1712 door Mazzarelli in Barokstijl verbouwd. Aan de zuidzijde verheft zich de, niet voltooide, Campanile in Renaissancestijl (1451-1493 gebouwd). De vier andere kerken van de stad vertonen het type van de Gothische Lombardische kerken met Renaissance details. Het zijn de S. Francesco (in 1494 door Biagio Rossetti begonnen), S. Benedetto (1496 begonnen en ca 1554 door Giambattista en Alberto Tristani afgemaakt) en de S. Maria in Vado, een van de oudste kerken van de stad, sinds 1494 naar een ontwerp van Ercole Grandi door Biagio Rossetti en Bart. Tristani vernieuwd. De kerk S. Cristoforo is een fraai Renaissance monument van 1498-1553 gebouwd. De stad bezit verscheidene, architectonisch zeer belangrijke paleizen, zoals het Palazzo dei Diamanti, in 1492 door B. Rossetti in samenwerking met Gabriele Frisoni begonnen en sinds 1482 zetel van de Pinacoteca Comunale (schilderijenmuseum). Dit paleis dankt zijn naam aan de diamantvormige koppen, die het oppervlak van het gebouw bedekken; het gebouw werd in Wereldoorlog II ernstig beschadigd. Het onlangs kundig gerestaureerde Palazzo Costabili, ook wel naar Ludovico il Moro genoemd, is eveneens een meesterwerk van Biagio Rossetti (sinds 1502) en bevat sinds 1936 een belangrijke collectie antieke ceramiek: Museo di Spina, aldus genoemd naar de opgravingen in het uitgestrekte grafveld in het naburige dorp Spina. Een derde paleis, Palazzo di Schifanoja, ook wel Scandiano geheten, in 1391 begonnen en eerst 1467-1471 door Pietro Benvenuti voltooid, dankt zijn roem vnl. aan de artistiek zowel als iconografisch uiterst merkwaardige fresco’s in de Sala dei Mesi, waarin Francesco del Cossa en Cosimo Tura met hun helpers het leven van Borso d’Este hebben uitgebeeld.
In het St Annahospitaal is de cel, waarin Tasso zeven jaar als krankzinnige werd opgesloten, ook het huis van de dichter Ariosto bestaat nog. Ferrara bezit een universiteit uit 1391, in 1824 weder opgericht, met bijbehorende bibliotheek. Ferrara heeft meelindustrie en fabrieken voor bakkersartikelen, hennepspinnerijen en zeepfabrieken. Buiten de stad ligt de villa Belriguardo, bij Goethe de plaats van de (veronderstelde) liefde van Tasso voor Eleonora van Este.
Geschiedenis.
ferrara werd in 757 door Desiderius, koning van de Langobarden, aan de Roomse Kerk afgestaan. In de iide eeuw kreeg het zelfstandigheid; onder Frederik I behoorde het tot de Lombardische Bond, maar de pausen bleven hun aanspraak handhaven. In 1208 werd Azzo van Este tot heer van de stad verheven; in de strijd tussen de keizer en de kerk koos Ferrara de zijde van de eerste en verjoeg Azzo; het werd echter in 1240 weer door hem veroverd, waarna de stad in de macht van het Huis Este bleef, dat van de paus het vicariaat in leen ontving. Ferrara beleefde zijn hoogste culturele en politieke bloei in de 15de en 16de eeuw, vnl. onder Lionello (1441-1450) en Borso (1451-1471) die kort voor zijn dood door paus Paulus II tot erfelijk hertog van Ferrara werd verheven. Onder hem en zijn opvolger Ercole I (gest. 1505) werd de stad uitgebreid en verfraaid. Bij het uitsterven van de hoofdtak van de Este’s (1597) nam paus Clemens VIII het hertogdom als opengevallen leen terug en maakte het tot een bezit van de kerk. Onder het slechte beheer van de pauselijke legaten (1598-1796) verviel Ferrara volkomen. In 1796 door de Fransen ingenomen, vormde Ferrara een deel van de Cisalpijnse republiek en daarna van het koninkrijk Italië, maar kwam na het Congres van Wenen weer onder de heerschappij van de paus. In 1859 scheurde het zich los van de Kerkelijke Staat en werd met Romagna in het koninkrijk Italië ingelijfd.
Lit.: A. Frizzi, Memorie per servire alla storia di F. (5 dln, 2de dr. 1847-’50) ; P. Antolini, F. negli ultimi anni del secolo XVIII (1900); Reggiani, Guida di Ferrara (1914); G. Gruyer, L’art ferrarais à l’époque des Princes d’Este (1896); E. G. Gardner, Dukes and Poets in Ferrara (1904); K. Chledowski, Der Hof von Ferrara (1913); Burckhardt, Gesch. der Renaissance in Italien (1860); Idem, Cicerone II (1855).