(1) is een gemeente in de Belgische prov. Luik, aan Amblève en Salm, op heuvelachtige leem- en schieferbodem (1722 ha, 250 tot 432 m hoog); land- en bosbouw.
Inw. (1948): 1134. Het gehucht Trois-Ponts is een belangrijk spoorwegknooppunt. Tot de Franse Revolutie behoorde het dorp tot het Land van Stavelot.(2) is een oud stadje in de Belgische provincie Namen, op heuvelachtige kalkbodem (2081 ha, 172 tot 261 m hoog). Er zijn steen- en zandgroeven, steenkolenmijnen, landbouw en chemische industrie. Inw. (1948): 3566. De H. Foillanus (Frans: Feuillen) stichtte hier in de 7de eeuw een klooster op de domeinen van Pepijn van Landen. Vermoedelijk verving Notker de Schotse monniken door een kapittel van 32 kanunniken in de 10de eeuw. In 1250 stierf er de H. Juliana. Fosses had toen al stadsrechten, muren en een hal en behoorde tot het prinsbisdom Luik. In de strijd tegen de Bourgondische hertogen, later tijdens de godsdiensttroebelen, ook nog in de 17de en 18de eeuw, werd Fosses herhaaldelijk verwoest; ten slotte in 1914. De collegiale kerk (18de eeuw), met krocht en toren uit de 1 ide, bevat een doopvont uit de 12de en een koorgestoelte uit de 16de eeuw. Om de 7 jaar wordt de befaamde „Marche de Saint Feuillen” gehouden, een half godsdienstige, half militaire processie met ca 3000 deelnemers.
Lit.: Ch. Kairis, Notice hist. sur la ville de F. (Liège 1858); Borgnet, Cartulaire de la ville de F. (Namur 1867).