Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

FÖHR

betekenis & definitie

een der grootste Duitse Noordzee-eilanden op 9 km van de westkust van Sleeswijk en van het eiland Sylt, telt op 82 kma ca 7000 inw. Het is verdeeld in Osterland-Föhr, dat steeds tot Sleeswijk en in Westerland-Föhr, dat vroeger tot Jutland behoorde, maar in 1864 door Denemarken aan Sleeswijk is afgestaan.

De zuidelijke helft van het eiland is hoog en zandig, de noordelijke bestaat uit in de 16de en 17de eeuw ingedijkte kleigronden. De 16 dorpen liggen bijna alle op de overgang dier beide grondsoorten. De inwoners zijn Friezen, die hun oude klederdracht en gewoonten ten dele nog behouden hebben; velen van hen zijn zeelieden, die ter koopvaardij varen. Verder is er visserij (voorheen ook walvisvaart), oesterteelt en eendenvangst. Föhr bezit een groot aantal igde-eeuwse bakstenen dorpskerken, waarvan die in Nieblum de grootste is van geheel Duitsland. Aan de Z.O.-kust ligt de badplaats Wyk. Föhr heeft een bootverbinding met Cuxhaven.Lit.: H. H. Philippsen, Kultur- und Naturbilder von Föhr (1929)} E. Evers, Die Insel Föhr (1939).

< >