naam van enige aartshertogen van OOSTENRIJK.
Ferdinand (Linz 14 Juni 1529 - Innsbruck 24 Jan. 1595), tweede zoon van keizer Ferdinand I, was sedert 1548 stadhouder van Bohemen en na zijns vaders dood (1564) zelfstandig bestuurder van Tirol en Voor-Oostenrijk, waar hij de Contrareformatie bevorderde.
Lit,; Hirn, Erzherzog F. vpn Tirol (2 dln, 1885-’87).
Ferdinand, Karel Jozef van Este, Oostenrijks veldmaarschalk (Milaan 25 Apr. 1781 - Kasteel Ebenzweier, bij Gmunden, 5 Nov. 1850), was de tweede zoon van aartshertog Karel Anton Jozef Ferdinand, trok in 1809 als bevelhebber van het 7de legercorps Warschau binnen, doch werd door de omtrekkende bewegingen van Poniatowski en Dombrowski gedwongen die stad en weldra ook Krakau en heel Galicië te ontruimen. Van 1816 -1830 was hij opperbevelhebber in Hongarije en van 1830-1846 gouverneur-generaal van Galicië.
Ferdinand III, Jozef Jan Baptist (Florence 6 Mei 1769 - 18 Juni 1824), groothertog van Toscane en aartshertog van Oostenrijk, tweede zoon van Leopold II. Toen na de dood van Jozef II zijn vader keizer werd, aanvaardde hij (1791) de regering van Toscane en gaf toe aan de reactie tegen het „Jozefmisme”. Toen echter de Fransen, met wie ook hij in oorlog kwam, Piemont binnendrongen, sloot hij met hen vrede (9 Febr. 1797), trachtte de staat van onzijdigheid te handhaven, maar trad vervolgens, om de plannen van Frankrijk te verijdelen, in onderhandelingen met het hof te Wenen. In 1799 trokken Franse troepen naar Florence en noodzaakten hem de wijk te nemen naar Oostenrijk. Bij de vrede van Lunéville (1801) moest hij afstand doen van zijn groothertogdom en kreeg het keurvorstendom Salzburg in de plaats, dat hij echter bij de vrede van Pressburg (1805) tegen het pas gestichte groothertogdom Würzburg ruilde. Napoleon was hem zeer genegen. Na de vrede van Parijs (30 Mei 1814) kreeg hij Toscane terug, waar hij nu, in tegenstelling met de andere terugkerende vorsten, liberaal regeerde. Wel kreeg ook Toscane geen grondwet, maar hij had liberale ministers, en handhaafde de Franse instellingen (wetboeken e.d.) en bracht er enige welvaart.
Lit.: Emmer, F. III, Grossherzog von Toskana (1871).