Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Ferdinand GREGOROVIUS

betekenis & definitie

(Adolf), Duits historicus en letterkundige (Neidenburg, Oost-Pruisen, 19 Jan. 1821-München 1 Mei 1891), studeerde te Koningsbergen theologie, promoveerde in 1843 over Plotinus en publiceerde in 1845 zijn eerste werk, een roman. Van 1848-1850 werkte hij mede aan de „Neue Königsberger Zeitung” en publiceerde pamfletten, romans en tragedies.

In 1851 verscheen zijn eerste historische werk: Geschichte des römischen Kaisers Hadrian. In 1852 vertrok hij naar het land dat zijn tweede vaderland werd, Italië, en schreef een boek over Corsica. Van 1855-1872 werkte hij aan zijn levenswerk, de Geschichte der Stadt Rom im Mittelalter (8 dln, 1859-1872), thans verouderd en niet overal betrouwbaar, maar literair een meesterwerk, waarvoor hij in 1876 ereburger van Rome werd. Zijn prachtige beschrijvingen en beelden van Italiaanse steden en landschappen verzamelde hij in Wanderjahre in Italien (5 dln, 1856-1877). In 1874 verhuisde hij naar München maar bleef de winter en het voorjaar in Italië doorbrengen.

Van 1880-1882 reisde hij in Griekenland, Palestina en Egypte en in 1889 gaf hij zijn Geschichte der Stadt Athen im Mittelalter (2 dln) uit, waarin hij op bewonderenswaardige wijze een uiterst moeilijk te bewerken stof meester werd, maar — evenals in zijn overige historische geschriften — te veel offerde aan artistieke vormgeving en fantasie ten koste van de historische nauwkeurigheid.PROF. MR H. R. HOETINK

Bibi.: Werdomar und Wladislaw (roman, 2 dln 1845); Gesch. d. Kaisers Hadrian (1851); Der Tod des Kaisers Tiberius (toneelstuk, 1851); Korsika (2 dln 1834); Lieder des Giovanni Meli von Palermo (1856); Euphorion (epos over de laatste dagen v. Pompeii, 1858); Siciliana, Wanderungen in Neapel und Sizilien (1861); Die Insel Capri (1867); Lucrezia Borgia (1874); Die Grabmäler der römischen Päpste (1857, 2de dr. 1881); Athenais, Gesch. einer byzantin. Kaiserin (1882); Kleine Schriften zur Gesch. u.

Kultur, 3 dln (1886-1892); Römische Tagebücher, herausgeg. v. F. Althaus (1892); Briefe (1 894 en 1896).

Lit.: J. Honig, F. Gr. als Dichter (1914, met bibliogr.); I dem, F. Gr. der Geschichtsschreiber der Stadt Rom (1921, 2de dr. onder de titel: F.

Gr., eine Biographie, 1944); F. X. Kraus, F. Gr., in: Deutsche Rundschau (Okt. 1897, 00k in Essays, 1901); K.

Krumbacher, Populäre Aufsätze (1909), blz. 279-302; G. Brindisi, Un ostorico poeta F. Gr., in: Nuova Cultura I (1921), blz. 60 v.; H. Holldack in: Histor.

Zeitschr. dl 154 (1936).

< >