Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FERDINAND (Duitsland)

betekenis & definitie

naam van enige keizers van DUITSLAND.

Ferdinand I (Alcalá de Henares 10 Mrt 1503 - Wenen 25 Juli 1564; keizer sedert Mrt 1558), zoon van koning Philips de Schone van Spanje en jongere broer van keizer Karel V, ontving na de dood van zijn grootvader keizer Maximiliaan I van zijn broer de opdracht, de Oostenrijkse erflanden te besturen. Tijdens Karels afwezigheid was hij ook zijn plaatsvervanger in het Rijk. De grootste moeilijkheden ondervond Ferdinand van de Turken. Door zijn huwelijk met Anna, de zuster van koning Lodewijk van Hongarije en Bohemen — bij wie hij 15 kinderen had, waarvan echter maar drie zoons en drie dochters in leven bleven — alsmede door het huwelijk van zijn zuster Maria met de genoemde Lodewijk erfde hij diens rechten, toen deze in de slag bij Mohacz tegen sultan Soliman de Grote gesneuveld was (1526). De Hongaarse adel koos echter Johan Zápolya tot koning, die de steun ontving van de Turken. Herhaaldelijk bedreigden deze laatsten daarop de erflanden (in 1529, 1532 en 1541). In Febr. 1527 werd Ferdinand echter door de Stenden van Bohemen, Moravië en Silezië tot koning gekozen, ondanks de tegenwerking van de hertogen van Beieren. De Duitse keurvorsten kozen hem in Jan. 1531 tot Rooms koning en opvolger van zijn broer. Na diens overwinning in de Schmalkaldische oorlog was er tijdelijk sprake van de opvolging van Karels zoon Philips II ook in het Rijk, zodat verwijdering tussen beide broers het gevolg was, maar na Karels nederlaag bevorderde koning Ferdinand het Verdrag van Passau 1552) en de godsdienstvrede van Augsburg (1555). n 1556 stond Karel V hem de regering in Duitsland geheel af. Als gevolg van zijn toenadering tot de Protestantse rijksvorsten trachtte keizer Ferdinand van het Trentse concilie gedaan te krijgen, dat voor de erflanden de opheffing van het coelibaat en de lekenkelk toegestaan werd. Later bevorderde hij echter de Contrareformatie en noodzaakte hij zijn oudste zoon Maximiliaan alle ketterse neigingen te laten varen, alvorens zijn verkiezing tot Rooms koning te bevorderen (1562). In 1912 werd zijn correspondentie uitgegeven door Wilh. Bauer.

Lit.: F. B. v. Buchholtz, Gesch. der Regierung F.’s I (9 dln, 1831-’38); W. Bauer, Die Anfänge F.’s I (1907).

Ferdinand II (Gratz 9 Juli 1578 - Wenen 15 Febr. 1637; keizer sedert 1619), kleinzoon van de voorgaande en zoon van Aartshertog Karel van Stiermarken en van Maria van Beieren, werd door de Jezuïeten van Ingolstadt streng R.K. opgevoed. Nadat hij in zijn erflanden Stiermarken, Karinthië en Krain het Protestantisme uitgeroeid had, trachtte hij iets dergelijks te volbrengen in Hongarije en Bohemen, daar hij nog bij het leven van de kinderloze keizer Matthias tot koning van Bohemen (1617) en van Hongarije (1618) was benoemd. Hieruit ontstond de Dertigjarige Oorlog, die tot 1629 gunstig voor Ferdinand verliep, omdat hij de steun van de Katholieke Liga onder Maximiliaan van Beieren verwierf en vooral sedert Wallenstein hem een leger verschafte, zonder dat hem dat geld kostte. In 1629 beheerste dat leger ook een belangrijk deel van Noord-Duitsland. Nu ging het er om, of de keizerlijke macht door deze voordelige positie ook tegenover de Katholieke Rijksstenden zou worden uitgebreid. Reeds tevoren hadden de Katholieke vorsten op de afdanking van Wallenstein’s leger aangedrongen. Zeer tegen Wallenstein’s zin kondigde Ferdinand nu het Restitutie-edict af, waardoor hij van zijn voordelige stelling als het ware vrijwillig afstand deed. Wallenstein kreeg spoedig zijn ontslag en door het ingrijpen van Gustaaf Adolf van Zweden en kardinaal Richelieu, de leider van de Franse politiek, gingen de voordelen van de keizerlijke macht en het Katholicisme alle weer verloren. Ook na Gustaaf Adolfs dood (1632), de moord op Wallenstein (1634) en de overwinning bij Nördlingen keerde de voorspoed van de eerste periode niet terug. Slechts met moeite handhaafde Ferdinand zich tegenover Zweden en Frankrijk. Persoonlijk was Ferdinand II geen belangrijke figuur. Hij was in zijn besluiten geheel afhankelijk van zijn biechtvaders en raadgevers. Zijn briefwisseling met Becanus en Lamormain is uitgegeven door Dudik (Archiv für Oesterr. Gesch., dl 54, 1876).

Lit.: F. v. Hurter, Geschichte Kaiser F.’s II und seiner Eltern (ii dln, 1851-1864).

Ferdinand III (Gratz 13 Juli 1608 - Wenen 2 Apr. 1657; keizer sedert 1637), zoon en opvolger van de voorgaande, werd in 1626 tot koning van Hongarije en in het volgend jaar tot koning van Bohemen benoemd. Hij was een heftig vijand van Wallenstein en werd na diens dood belast met het opperbevel over het keizerlijk leger, bijgestaan door de generaals Gallas en Piccolomini. Hij veroverde Donauwörth en Regensburg, behaalde in 1634 de overwinning bij Nördlingen en verjoeg de Zweden uit Zuid-Duitsland. Als keizer hield hij zich aan de binnenlandse politiek, die ingeleid was door de Vrede van Praag (1635), maar hij liet zich door Spaanse invloed lang afhouden van het doorzetten van de vredesonderhandelingen, die in 1648 door de Vrede van Munster werden bekroond. Persoonlijk leek Ferdinand III sterk op zijn vader, maar overtrof deze in energie en kennis.

DR J. S. BARTSTRA

Lit.: M. Koch, Gesch. d. Deutschen Reichsunter F. III (2 dln, 1865-1866).

< >