Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FAROEK I

betekenis & definitie

koning van Egypte, zoon van Foead I (Caïro 11 Febr. 1920), werd op een Engelse public school opgevoed en zou naar de Royal Military Academy Woolwich gegaan zijn, als de dood van zijn vader hem niet tot de troon had geroepen (30 Apr. 1936). Voordat hij meerderjarig was (Juli 1937), fungeerde een regentschapsraad van drie personen.

Hij huwde in 1938 met Farida Zoelfikar, de dochter van een Egyptische rechter. Deze schonk hem drie dochters, Férial, Fawzieh en Fadia (namen, die met een F beginnen hadden de voorkeur van Foead), maar geen zoon. In 1948 liet Faroek zich van haar scheiden.

In de politiek van zijn land heeft Faroek tot nu toe een grote persoonlijke rol gespeeld. Paleiskabinetten waren een even vast verschijnsel als tijdens zijn vader. Tussen Faroek en de leider van de Wafd Nahas Pasja, was de verhouding zodanig, dat zij op een vete leek. Toen Rommel voor de poorten van Alexandrië verscheen, bleek Faroeks omgeving koel te staan tegenover de geallieerde zaak. De Britten grepen echter in en noopten hem met een demonstratie van militaire macht rondom het paleis, de pro-geallieerde Nahas als premier te aanvaarden. In 1944 voelde Faroek zich weer onafhankelijk genoeg om Nahas te ontslaan en los van de Wafd, die in 1945 de verkiezingen boycotte, te regeren, maar zijn populariteit slonk zienderogen, ook om redenen van persoonlijke levenswandel. In 1950 keerde de Wafd met absolute meerderheid in het Egyptische parlement terug en deed Faroek geen moeite een nieuw premierschap van Nahas te verhinderen.

< >