koning van Egypte (Gisa 26 Mrt 1868 - Caïro 28 Apr. 1936), jongste zoon van de khedive Ismail Pasja, bracht zijn jeugd in Italië door en deed, in Egypte teruggekeerd, veel humanitair en cultureel werk (stichting van de Foeaduniversiteit). In 1917 volgde hij zijn broeder Hoessein Kiamil als sultan van Egypte op.
Hij was de negende vorst van de dynastie, in 1806 door Mohammed Ali gesticht. Toen Engeland Egypte onafhankelijkheid gaf, werd Foead de eerste constitutionele koning (16 Mrt 1922).Koning Foead heeft in zijn land van het begin af de ontwikkeling tot een moderne, parlementair-democratische staat trachten te bevorderen. Dit stuitte echter af op de politieke onrijpheid van het Egyptische volk. In Juli 1928 trok Foead daaruit de conclusie, voor drie jaar het parlementaire stelsel buiten werking te stellen en geheel zelf te regeren. Deze stap werd hem vergemakkelijkt door het feit, dat over de belangrijkste Egyptische politicus, de Wafd-leider Nahas Pasja, die toen premier was, weinig verkwikkelijke onthullingen waren gedaan. In 1931 waren met Foead’s persoonlijk regiment zo goede ondervindingen opgedaan, dat het voorlopig werd voortgezet.
Ca 1935, toen Egypte de weerslag voelde van Mussolini’s Afrika-plannen, werd de aandrang, om tot de parlementaire regeringswijze terug te keren, weer groot. Daarbij speelden ook geruchten een rol, dat aan het hof van Foead Italiaanse invloeden werkzaam zouden zijn. Foead gaf aan de aandrang gehoor en herstelde de Egyptische grondwet.
j. R. EVENHUIS