Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FACTOR

betekenis & definitie

(1) facteur of toneelmeester, leider van de rhetoricale oefeningen in een rederijkerskamer. Doorgaans vervaardigde hij ambtshalve de spelen, waarmee de kamer op de wedstrijden (z landjuweel) uitkwam of die de feesten opluisterden.

Als regisseur zorgde hij tevens voor de opvoering. Factors waren meestal in vaste aanstelling aan de kamer verbonden, waarbij hun plichten contractueel werden vastgelegd, o.a. die van leiding geven en onderwijzen.(2), of factoor is een woord, waarmede een koopmansvertegenwoordiger in een andere plaats werd aangeduid. Het komt nog voor in art. 11 W. v. K., doch is in onbruik geraakt. Bekend alleen is nog de graanfactor, die zich in havensteden bezighoudt met de ontvangst van en zorg voor en opslag van graan, dat daar in doorvervoer langs komt. Het bedrijf van een factor is een factorij; men komt dit woord in oude ondernemingen (Ned. Handel-Mij, N.V.; Van Gend & Loos) nog een enkele keer tegen.

Lit.: M. Polak, Handb. voor h. Ned. Handels-en faillissementsrecht, I, 5de dr. (1935), blz. 105, 188.

(3), wanneer een getal g als product* wordt geschreven: g = a X b X...X c, dan noemt men a, b, . .., c de factoren van dat product. Een product van gelijke factoren heet macht; in plaats van a X a X a schrijft men a3 (z exponent). In de rekenkunde bewijst men, dat elk natuurlijk getal op eenduidige wijze kan worden geschreven als een product van priemfactoren (dat zijn factoren p, die slechts deelbaar zijn door p en 1). Men spreekt van eenduidige factorbinding. In de moderne algebra spelen die ringen*, waarvan de elementen een eenduidige factorontbinding bezitten, een belangrijke rol.

In de ring van de getallen a + b √-3 bestaan voor het getal 4 de beide verschillende ontbindingen in priemfactoren: 4 = 2 X 2 = (1+√-3) X (1 — √-3).

Lit.: B. L. v. d. Waerden, Moderne Algebra, I, 2de dr. (Berlijn 1937).

< >